Bijzondere verhalen (9)

VERHALEN DIE OP ELKAAR LIJKEN

‘Is het op aarde slecht gesteld met liefde en vrede, dan is redding nabij’, dat is wat Jezus’ geboorteverhaal ons vertelt. Andere religies kennen soortgelijke verhalen. Binnen het Hindoeïsme is het Krishna die ons bevrijdt. De goden kunnen het misdadige bewind van koning Kamsa niet langer aanzien. Vishnu, de eerste onder hen, neemt in de persoon van Krishna een menselijke gedaante aan. Als moeder kiest hij Devaki, Kamsa’s zus. Kamsa, door een stem uit de hemel ingelicht dat een van haar kinderen hem naar het leven zal staan, zet haar en haar man gevangen. Zo kan hij elk kind dat Devaki het licht schenkt onmiddellijk na de geboorte doden. Devaki, zijn bloedeigen zus, van het leven beroven, gaat zelfs hem te ver.


Krishna

Gelukkig lukte zijn opzet niet, al kwam de bruut een eind. Pas Devaki’s achtste boreling - Krishna - weet Vishnu aan Kamsa’s wrede handen te onttrekken. Het was door babyverwisseling, een bij jonge moeders niet onbekende angst, dat hij dat deed. Hoe zo iets gaat zien we hier. Met Krishna in een mandje boven zijn hoofd waadt Vasudeva, Devaki’s man, door de Yamuna. Het is noodweer, Sesha, de mythische slang, beschermt hen. Ze zijn op weg naar Yashoda, een andere jonge moeder. Daar ruilt Vasudeva Krishna voor Yasoda’s pasgeboren dochtertje. Haar neemt hij mee terug naar het gevang. Dat is geen punt, het meiske - Devi Mata in hoogsteigen persoon - zit in het complot. Kamsa’s dagen zijn geteld.

Dat mandje, Mozes gebruikte het al. Kamsa en Herodes, veel verschillen doen ze niet. Vasudeva? Met een beetje goede wil net Christoffel! Krishna? Zelfs zijn naam lijkt op die van Hem. Voor meer Hindu-godenverhalen, van de hand van Ton, Kraanvogel’s verhalenverteller, zie www.indianet.nl/in-deities-ov.html.

 

 

 

 

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

 

HET KOMKOMMERZAADJE DAT ZO ZIJN BEST DEED

Ton Draaisma

GEBED

Er was eens, niet zo lang geleden, een welvarend dorp. De boeren leefden er in vrede, gelukkig en tevreden. Ze hadden gezonde, vrolijke kinderen, melkrijk vee, vruchtbare akkers. Om de zoveel jaar verbouwden zij er andere soorten gewas. Zo ook in het jaar waar we over spreken: de boeren zaaiden hun beste akkers in met komkommerzaad. Onderwijl zongen ze lord shiva toe, de drie-ogige welwillende voeder van al wat leeft.

Ze vroegen of hij de zaadjes tot heerlijke komkommers wilde laten uitgroeien. Dan zouden zij hem, shiv, hun weldoener, de rijpste schenken, de mooiste. Dat sprak vanzelf ... Een klein zaadje hoorde hun gebed. Die lord shiva waar de boeren over zongen leek hem een heel bijzonder persoon. Iemand aan wie hij, eenmaal rijp, best graag geschonken wilde worden.

BELOFTE

Dus trok het zaadje zijn stoute schoenen aan. “Hoe krijg ik dat voor elkaar, lord shiv?”, vroeg hij aan mahadev, de grote goddelijke shiv. “Hoe moet dat? Dat rijp worden? Hoe word ik de mooiste?” Hij kreeg er een kleur van ... Was het omdat hij zo verlegen was of uit al een beetje trots? Shiv deed of hij het niet zag. “Het enige wat je hoeft te doen is: jezelf loslaten en op mij vertrouwen. Ik zal overal voor zorgen: voor de zon, voor water, voor aarde, voor mest. Voor alles wat je nodig hebt, iedere dag weer”, antwoordde hij.

De ongelovige blik in de ogen van het kleine zaadje ontging hem echter niet. Dus verzekerde de onverstoorbare shiv hem: “heus, als je jezelf aan mij overgeeft dan dráág ík je en zul je een prachtige komkommer worden. In alle vrijheid. Dan word je vanzelf rijp. En als je dan tussen je bladeren uit valt, dan vang ík je op. Dan zul je weten dat ík het was die steeds overal voor zorgde. En begrijpen dat wat je kreeg, precies was wat je nodig had. Steeds. Al was je er misschien niet altijd even blij mee.

VERTROUWEN

Dus begon het zaadje, tevreden met dit antwoord, vol vertrouwen de geschenken van shiv aan te nemen. Blij ervan te genieten. Van de zon, het water, de aarde, de mest! Geen moment aarzelde hij. Het ging als vanzelf. Opgetogen riep hij zijn broertjes en zusjes toe: “doen jullie dat toch óók. Dan worden jullie ook mooi en rijp. En lord shiva’s cadeau. Vast en zeker!”

Helaas, zijn broertjes en zusjes lachten hem uit. “Dommie, je weet niet half hoe hard je zélf moet werken. En waarvoor helemaal? Ben je rijp dan plukken de boeren je. Dan brengen ze je naar de stad en word je verkocht op de markt. Iemand gooit je in haar mand. Bij haar thuis snijdt ze je in stukken. Uiteindelijk beland je, fijngemalen tussen afschuwelijke tanden, in de maag van de een of andere bruut. Die shiv van jou die komt je dan echt niet te hulp hoor!”

TWIJFEL 

Dáár schrok het zaadje van. Van afgunst en competitie had het nog geen weet. Het bracht hem danig in de war. “Als iedereen het zegt dan heb ik het vast verkeerd begrepen. Misschien heb ik het wel gedroomd. En bestaat shiva helemaal niet. En al bestaat ie wél, dan nog denk ik niet dat simpel zon, water, aarde en mest voldoende zijn. Ik zal toch ook zélf flink mijn best moeten doen, anders lukt het vast niet”, zo zei hij bij zichzelf.

Al bestond die shiv misschien wel niet, een beetje bang om diens woorden in twijfel te trekken, dat was hij wel. Dus riep hij weer om shiv shambo. Wie gelijk had, wilde hij weten. Maar shiv … shiv antwoordde niet. Nu moest hij zélf beslissen. “Dan maar het zekere voor het onzekere nemen en zelf aan de slag gaan”, vond hij. “En uitzoeken hoe alles werkt”.

ZELF 

Dus leerde hij hoe zaadjes ontspruiten. Door de zon. En hoe die schijnt. Hoe je je moet uitstrekken naar haar stralen. Waar water is en hoeveel je ervan drinken moet. Wat de beste aarde is en hoe diep je er met je voeten in moet staan. Waar mest te halen valt en hoe je die eten moet. Op het laatst wist hij haast alles wat je over mooi en rijp worden maar weten kan.  En dat niet alleen: hij had het er druk mee, heel druk. Om van alles het beste te krijgen. Iedereen te vertellen wat hij intussen wist, dat ook!

En zingen, en bidden tot shiv? Voor alle zekerheid deed hij dat er toch maar bij. Tjonge, wat deed dat zaadje zijn best. En groeien en rijpen? Je wilt niet weten hoe! Alleen, zijn bladeren, die groeiden mee. En niet zo’n beetje ook. Ze zwollen op en op, zaten hem danig in de weg. Geen mens die hem vertellen kon wat dáár tegen te doen was.

VRIJ

En ja hoor, waar hij al bang voor was, op een dag, aan het eind van de zomer, vroeg in de ochtend … met een schok werd hij wakker: helemaal ingeklemd! Wat had hij het benauwd. Als in een flits, opeens wist hij het weer … wist hij weer wat lord shiv hem, lang geleden, had beloofd. De schrik sloeg hem om het hart. “Heb ik zó hard gewerkt, ben ik zó goed gegroeid! Moet je nu mijn bladeren eens zien, hoe kom ik dáár nog tussenuit?”, snikte hij.

Moe rustte hij wat uit, zijn blik dwalend over het veld. Opeens zag hij daar zijn broertjes en zusjes. Als was het voor het eerst. Sommigen, los van hun bladeren, lagen al vrij op de grond. Anderen prijkten er nog fier tussen. Wat waren ze mooi, en rijp. “En dat terwijl ze lang zo veel niet hebben geleerd, zo hard hebben gewerkt als ik”, mompelde hij. Langzaam boog hij zijn hoofd. Toen juist zag hij zichzelf, verbaasd verrast ... “Ben net zo mooi als zij, net zo rijp, net zo vrij”. Geen tijd restte hem meer voor vreugde of spijt … Dat wonderlijk blije gevoel, waar kende hij dat van? Kwamen daar de boeren? Hoorde hij soms zingen?

----

COLOFON

“Het komkommerzaadje dat zo zijn best deed”, een autobiografisch sprookje van de hand van Anthony Draaisma (Ton), verwijst naar de kerstboodschap uit het christendom zowel als naar de mahamrityunjayamantra uit het hindoeïsme. De mantra luidt: om trayambakam yajamahe sughandim pushtivardhanam urvaruukamivam bhandanaam mrityormuksheeyam amritaat”. Wat lord shiv (shiva) het komkommerzaadje beloofde vormt er een vrije vertaling van.

Tips voor het interpreteren van “Het komkommerzaadje dat zo zijn best deed” zijn te vinden op www.yoga-intervision.com/pdf/rules_of_interpretation.pdf (ook in het Nederlands). Voor een hedendaagse interpretatie van Roodkapje, dezer dagen in het nieuws (Volkskrant 12 dec. 2013, NRC 21/22 dec. 2013), zie www.yoga-intervision.com/pdf/roodkapje.pdf.  

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

 

Het verraad van Judas... Judas? Wie is dat?

Op goede vrijdag, voorafgaand aan Pasen vind een dramatische gebeurtenis plaats: het verraad van Judas. Het verhaal begint zo: ‘Degene die ik kus,’ had hij gezegd, ‘die is het, die moet je gevangennemen.’ Hij liep recht op Jezus af, zei: ‘Gegroet, rabbi!’ en kuste hem. Jezus zei tegen hem: ‘Vriend, ben je daarvoor gekomen?’
Daarna wordt Jezus gevangen genomen, met alle gevolgen van dien.

Nu kun je dat verhaal opvatten als het verslag van een historische gebeurtenis. De andere mogelijkheid is om daarin een beschrijving te zien van een proces dat zich in elk mens kan afspelen. Maar hoe is dat dan? Wat wordt er dan verteld?
Om je te laten weten hoe ik dit versta, wil ik eerst een ander verhaal vertellen, het verhaal van meneer Pastoor.
In de Rooms-katholieke Kerk heeft eeuwenlang gegolden dat een kind dat ongedoopt zou sterven, niet begraven mocht worden in gewijde aarde. Want dan zou h et dan met zijn zondige lichaampje de gewijde aarde zou ontheiligen. Die regel wordt niet meer op deze strenge wijze toegepast, maar het heeft wel eeuwenlang zo gegolden.

Stel je nu in gedachten voor een pastoor van vroeger, van toen die regel nog geldig was. Hij heeft zojuist gehoord dat in zijn parochie een kind is geboren dat spoedig daarna ongedoopt is gestorven. De pastoor heeft nu als plicht vanuit zijn leer om de ouders te vertellen dat het kind niet begraven mag worden in gewijde aarde.
Maar op weg naar de ouders, die hij goed kent, begint hij steeds langzamer te lopen. Iets in hem protesteert tegen zijn veronderstelde plicht. Aangekomen bij het huis van de ouders moet hij een keus maken. Wat gaat hij volgen? De leer van de kerk? Of het protest dat in hem opwelt?
Stel dat hij plichtsgetrouw de leer van de kerk volgt. Dan heeft hij verraad gepleegd aan iets in hemzelf. In de taal van de gnostiek heeft hij dan de Christus in zichzelf verraden. Da n is hij zelf de Judas van zijn eigen innerlijke Christus. In de taal van de gnostiek levert hij daarmee zichzelf uit aan 'de Machten'. Dat verraad is de eigenlijke kruisiging. Wat daarna gebeurt is slechts een vervolg.


Pasen 2013 - Uit de nieuwsbrief van Bram van Moerland, gnosticus en Katharenkenner: www.gnostiek.nl.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

chanoeka.jpg
Chanoeka

 

Chanoeka – Joods lichtfeest

 

HET VERHAAL VAN CHANOEKA

Op de 25e dag van de joodse maand Kislew begint Chanoeka, een feest dat acht dagen duurt. Met Chanoeka denken we terug aan een belangrijke gebeurtenis uit de geschiedenis van het joodse volk. Het begon allemaal in het Joodse jaar 3594, dat is het jaar 167 voor de jaartelling, dus bijna 2200 jaar geleden.
Het joodse land, dat toen Judea genoemd werd, was in die tijd een provincie van het  Syrische rijk. Dat was heel groot: de koning van Syrië regeerde over het hele gebied van het tegenwoordige Turkije tot aan Egypte, en van Judea tot aan de rivier de Eufraat, waar nu Irak ligt. Al die mensen hadden verschillende godsdiensten en spraken allerlei talen. Antiochus Epifanes, de koning van dat grote Syrische rijk, vond dat niet goed. Hij wilde dat iedereen in zijn rijk Hellenist zou worden, ook het Joodse volk, want dat was hij zelf ook.
Daarom maakte hij nieuwe wetten, waarin stond dat het voortaan verboden was om sjabbat te houden of Tora te leren. Veel joden trokken zich niets van Antiochus Epifanes en zijn wetten aan. Ondanks dat ze bang waren voor de gevolgen bleven ze toch sjabbat houden, Tora leren enzovoorts.

In het Beth Hamikdasj stond een kandelaar met zeven lichtjes, de menora. Toen de Hellenisten het Beth Hamikdasj nog niet veroverd hadden, werden de lichtjes iedere dag aangestoken. Daarvoor werd zuivere olijfolie gebruikt. De Makkabiem wilden de menora zo gauw mogelijk weer laten branden. Maar hoe ze ook zochten, ze vonden alleen maar een klein kruikje met kosjere olie. Daar zat net genoeg in om de menora één dag te latenbranden. Helaas zou het acht dagen duren voordat er weer nieuwe olijfolie uit was geperst.
De Makkabiem besloten om de menora toch maar aan te steken, ondanks dat er niet voldoende olie was. Maar wat gebeurde er? De volgende avond waren de lichtjes er nog steeds. Ze bleven acht dagen branden, net zolang totdat er weer nieuwe olie was.
Ter herinnering aan dit wonder vieren we Chanoeka. Acht dagen lang steken we
iedere dag één lichtje meer aan in de chanoekia, de kandelaar voor Chanoeka. Het
woord Chanoeka betekent: Inwijding.

diwali-dec.2012.jpg
Diwali

 

Divali lichtfeest van de Hindoes

Bij het Divali-feest gaat het om de goede dingen die het kwade overwinnen: het licht wint het van de duisternis, de warmte van de kou, de waarheid van de onwaarheid en de reinheid van de onreinheid.
Voor Divali moet het huis brandschoon worden gemaakt. Een week lang eten Hindoes geen vlees en drinken geen alcohol. Zo maken ze zich van binnen schoon. Ze wassen zich grondig en trekken nieuwe kleren aan. Dan wordt in de stikdonkere nacht van de nieuwe maan het hele huis verlicht met diya's. Dat zijn aarden schoteltjes met geklaarde boter als brandstof en een katoenen pitje.

De oudere vrouwen van de families voeren voor de deur een plechtigheid uit. Ze bidden tot Lakshmi en vragen de godin het huis te bezoeken. De hele nacht branden er diya's, lampjes, kaarsen, fakkels en elektrische lichtjes, zodat Lakshmi het huis goed kan vinden. Door al die lichtjes wordt ook het innerlijk van de mensen verlicht. Iedereen krijgt het gevoel met een schone lei opnieuw te kunnen beginnen.
Dit feest wordt gevierd in Azië, Suriname, maar juist ook bij de Hindoestaanse gemeenschappen van Groot-Brittannië en Nederland.

Meer lezen? Kijk op Wikipedia.

 

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

 

                                         klaagmuurjeruzalem.jpg 

 Het lijkt wel of ik tegen een muur praat

Een jonge journaliste van CNN had horen praten over een oude, zeer oude, jood die sinds jaren tweemaal per dag aan de Klaagmuur in Jeruzalem ging bidden.
Ze dacht dat het een mooi onderwerp was om deze man te interviewen, ging ter plaatse en zag deze oude man zeer langzaam slenteren naar de muur.

Nadat de man driekwart uur gebeden had kwam hij steunend op zijn wandelstok terug geslenterd. Ze ging tot bij hem voor een interview.
"Verontschuldig mij mijnheer, ik ben Rebecca Smith van CNN. Hoe is uw naam"?
"Morris Fishbien" antwoordt hij.

"Sinds hoelang kom je hier al bidden"?
"Meer dan 60 jaar" antwoordt hij.

"60 jaar! Dat is ongelooflijk! En voor wat bid je"?

"Ik bid voor vrede tussen Christenen, Joden en Muzelmannen. Ik bid voor het einde van alle oorlogen en haat. Ik bid dat onze kinderen zouden opgroeien in veiligheid en een mooi toekomst zouden hebben".

"En wat ondervind je na 60 jaar bidden"?

"Ik heb de indruk dat ik tegen een muur praat"!!!!!

Aangeleverd door Els vd Hooff

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

DE MAN MET HET PAARD

Onlangs zag ik een prachtige vertelling op OHM-TV. Het was een van de vele traditionele beeldverhalen uit India, de zg. bardsongs. De liederen vertellen dus het verhaal en de beelden doen de rest. Prachtig! Het verhaal ging over de lotgevallen van een plastic verzamelaar in Jodhpur (Rajasthan, India) en zijn zoon (zie foto), over geluk hebben of … ongeluk. Maar laat ik niet alles verklappen. Dan bederf ik maar uw kijkplezier. Via uitzending gemist is “De plastic verzamelaar” immers nog te zien. Doen, want een topper. Poëtisch én leerzaam. Terug te vinden op www.ohmnet.nl  of www.bardsongs.com

deplasticverzamelaar-bijmanenhetpaard-juli2011.jpg

de man met zijn zoon

 “Waar ken ik dat verhaal van?”, vroeg ik mij af. Opeens schoot het mij te binnen. Het was een variant op een verhaal uit de soeficultuur: “De man met het paard”. Ooit verteld door Ton Draaisma. Hoewel het te vinden is op diens website onder productie 18 (www.yoga-intervision.com/productions.html) kreeg ik toestemming het hieronder nog eens weer te geven. Met toelichtende introductie en al. Daar gaan we. 

 “Wanneer we af en toe onszelf, in meditatie zowel als in actie, observeren wordt het ons duidelijk hoezeer wij de werkelijkheid inkleuren en vermengen met ons denken, ons oordelen er­over. Met onze eigen specifie­ke betekenisverlening. Met als resul­taat dat wij ervaren wat we erover denken, ervan vinden, ermee kunnen of moeten. In plaats van er een open relatie mee aan te gaan.

 Dát wij dit doen is het probleem niet. Zonder betekenisverle­ning leven, zonder de werkelijkheid te relateren aan onszelf en onze eerdere ervaring, is niet moge­lijk. Maar dat wij de werkelijkheid verwarren met wat wij erover denken, dat wij onze betekenisverlening voor de werkelijkheid aanzien, dat is wél het probleem. Dát precies is wat onze leermeesters illusie of maya noemen.

Meditatie én zelfobservatie in actie, zijn middelen om dit te leren doorzien. Middelen die ons leren ons vooreerst vanuit vrije aandacht te relateren aan de werkelijkheid. Aantrekkelijke verhalen uit de wijsheidsliteratuur beogen dit te ondersteunen. Een dergelijk verhaal is het verhaal van de man met het paard. Het licht toe hoezeer wij het zelf zijn die door onze betekenisverlening, ons permanente oordelen, de werkelijkheid inkleuren. Het luidt als volgt:

Er woonde eens een oude man in een dorp. Hij had één zoon en een paard. Hij was houthakker. De zoon en het paard hielpen hem daarbij. Ze hadden het niet breed. Veel verdiende de man er niet mee. Het paard echter was een heel bijzonder paard. Niemand had ooit een paard gezien dat kracht aan schoonheid paarde, even vurig was als trouw. De oude man kon er heel wat voor krijgen, voor dat paard. Hij verkocht het echter niet. Voor hem was zijn paard een vriend. Er lag een stuk van zijn ziel in. Zijn zoon dacht er net zo over: je vriend, die verkoop je niet. Hoe­ vaak de dorpe­lingen ook zeiden: "verkoop dat paard, dan ben je rijk", hij deed het niet.

Tot op een dag zijn paard weg was. Meewarig zeiden de mensen uit het dorp: "domme oude man, had je paard maar verkocht, dan was je rijk geweest, nu heb je helemaal niets, behalve je zoon. We wisten wel dat zo`n kost­baar paard je ooit ontstolen zou worden. Onheil is je overko­men". De oude man keek hen eens aan. “Houd je bij de feiten, bij wat heeft plaats gevonden. Het paard is weg. Of het gestolen is weten we niet. Of het onheil brengt evenmin".

On­zin, je hebt je paard, je schat, verloren. Daar helpt je gefilosofeer over feiten niet tegen. Onheil is het. Dát is je feit." De man liet zich niet van zijn stuk brengen. Hij herhaalde zijn standpunt: "het enige wat we weten is dat het paard weg is. Dat heeft praktische gevolgen, akkoord. Net als toen het paard er nog was. Alleen zagen die er toen anders uit."

Ook dat vonden de dorpelingen maar onzin. Ze hadden de man altijd al vreemd gevonden. “Een kostbaar paard hebben, arm zijn, en het paard niet verkopen, wie doet dat nou?” Ze haalden hun schouders op en lieten hem voor wie hij was. Wie schetst echter hun verba­zing toen een paar dagen later bleek dat het paard was teruggekeerd. Het was niet gesto­len, maar kennelijk in een onbewaakt moment weggelopen. En wat zo bijzonder was … het had in zijn kielzog een dozijn wilde paar­den meege­bracht.

De dorpelingen over­wonnen hun aarze­ling. Ze stapten weer op de oude man af. Gaven toe dat ze te voorbarig waren geweest: "je hebt gelijk, het was geen onheil dat je paard weg was. Het is een zegen. Je hebt er nu 12 prachtige paarden bij. Ze zijn nog wild, maar je hebt een flinke zoon, die temt ze wel. Dan kun je er een hoge prijs voor vra­gen". De man keek hen weer aan, schudde zijn hoofd: "houd je bij de feiten: het paard is terug, samen met `n dozijn wilde paarden. Of dat een zegen is of onheil, wie zal het zeggen?" 

Om een lang verhaal kort te maken. De wilde paarden moesten getemd. De zoon, die daar  goed in was, werd door de wildste van het dozijn van diens rug gewor­pen. Hij brak zijn benen, werd blijvend kreupel. Arbeidsongeschikt, zoals dat nu heet. Zijn huwelijkskansen daalden tot nul komma nul. De kans op een kleinzoon voor de man idem dito. Natuurlijk kwamen de dorpelingen weer op de man af. Om hem en zijn zoon te beklagen. Het onheil dat een zegen bleek had zich in nog groter on­heil getransformeerd. Niet echter voor de oude man. Die bleef bij de feiten.

Dit verhaal gaat zo nog een tijdje door. Er breekt oorlog uit. Alle gezonde zonen van het dorp moeten onder de wapenrok. Behalve de zoon van de oude man. Die is immers kreu­pel. Voor de dorpelingen blijkt het onheil van de kreupele zoon alsnog een zegen. Vele jonge mannen uit het dorp sneuvelen. De kreupele zoon heeft de mooie meisjes voor het kiezen …. Weer her­haalt zich de dia­loog .... Hij kiest de mooiste, maar het blijkt een feeks …. En zo gaat dat door … Een beetje verhalenverteller weet er heel wat aan vast te knopen. 

Uiteraard gaat het er niet om of dit alles werkelijk is gebeurd. Al gebeurt het dagelijks dat we ons, als de dorpelingen uit het verhaal, niet aan de feiten houden. Als verhaal is “de man met het paard” een leervertelling (parabel). Uit de soefitraditie. Eigenlijk hoort er bij leervertellingen geen commentaar. Ze werken vanuit zichzelf. Verschijnen in ons bewustzijn wanneer nodig.”

- - - - -  

Aldus Ton’s weergave van het verhaal en zijn commentaar.

Geertje Kuipers

 = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

Een boeddhistische verhaal:

De zenmeester blijft maar doorgieten . . .

fototheeschenkentbvverhaalwebsite-apr.2011.jpg

Het woord vakantie komt van het Latijnse woord vacare; ‘leeg worden’. Over leeg worden gaat een heel bekend zenboeddhistisch verhaal. Er was een geleerde professor die naar een beroemde zenmeester ging voor onderricht . . .

 De oude meester biedt hem thee aan, en schenkt het kopje van zijn gast zo vol, dat de thee over de rand stroomt. De zenmeester blijft maar doorgieten. “Meester”, roept de geleerde. “De kop is al vol! Er kan niets meer bij!”

          “Geachte professor”, zegt de zenmeester. “Net als deze kop bent u vol van uw eigen opvattingen en bespiegelingen. Hoe kan ik u iets over zen leren, als u niet eerst uzelf leegmaakt?”

In onze westerse wereld lijken we soms aan een soort psychische hebzucht te lijden. We gieten onszelf vol met ‘meer’: meer zelfrespect, meer zelfvertrouwen en meer zelfexpressie. Vanuit een bepaald standpunt is dit denk ik ook zinvol. Als je jezelf niet durft te uiten, of alsmaar twijfelt aan jezelf, is het leven moeizaam. Maar het is zonde als je denkt dat je met meer zelfvertrouwen ook meer ‘ik‘ bent.

Misschien kan het ‘ware ik’ wel meer door je heen schijnen, als je minder naar volledigheid en volmaaktheid streeft, als je ‘theekop minder vol’ zit. Als de dingen langzamerhand mogen zijn zoals ze zijn, en jijzelf dus ook.

  kraanvogelbloem-ooievaarsbek.jpg

Overgenomen uit de festivalkrant van het 18e ‘Eigentijds Festival 2011’ te Vierhouten

voor jong en oud  -  van 26 t/m 29 mei a.s.

(festivalkranten gratis af te halen in De Kraanvogel)

meer info: www.eigentijdsfestival.nl

 

  = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

 1 + 1  =  2 ?

De schoonheid van wiskunde en de Liefde van God!

Dit is TE cool!

Om de wiskundigen onder ons te overtuigen:

Als u  alleen o.s. wiskundige gedeelte leest is het al goed genoeg, maar doorlezen tot het einde is nog beter. Ik wed dat je na het lezen hiervan, niet zal kunnen nalaten om het te verzenden naar ten minste één andere persoon! (kopieer en plak in je e-mail).

1 x 8 + 1 = 9
12 x 8 + 2 = 98
123 x 8 + 3 = 987
1234 x 8 + 4 = 9876
12345 x 8 + 5 = 98765
123456 x 8 + 6 = 987654
1234567 x 8 + 7 = 9876543
12345678 x 8 + 8 = 98765432
123456789 x 8 + 9 = 987654321

1 x 9 + 2 = 11
12 x 9 + 3 = 111
123 x 9 + 4 = 1111
1234 x 9 + 5 = 11111
12345 x 9 + 6 = 111111
123456 x 9 + 7 = 1111111
1234567 x 9 + 8 = 11111111
12345678 x 9 + 9 = 111111111
123456789 x 9 +10= 1111111111

9 x 9 + 7 = 88
98 x 9 + 6 = 888
987 x 9 + 5 = 8888
9876 x 9 + 4 = 88888
98765 x 9 + 3 = 888888
987654 x 9 + 2 = 8888888
9876543 x 9 + 1 = 88888888
98765432 x 9 + 0 = 888888888

Briljant, is het niet?

  En kijk eens naar deze symmetrie

1 x 1 = 1
11 x 11 = 121
111 x 111 = 12321
1111 x 1111 = 1234321
11111 x 11111 = 123454321
111111 x 111111 = 12345654321
1111111 x 1111111 = 1234567654321
11111111 x 11111111 = 123456787654321
111111111 x 111111111 = 12345678987654321

 Verbijsterend ...

 Neem nu een kijkje hiernaar ...   

101%

Vanuit een strikt mathematische perspectief:

 Wat is gelijk aan 100%?

Wat betekent het om meer dan 100% te geven?

 Heb je je ooit iets afgevraagd over die mensen die zeggen dat ze meer dan 100% geven?

We zijn allemaal in situaties geweest waarin iemand van je vraagt om meer dan 100% te geven...

 

 What about het bereiken van 101%? Wat is gelijk aan 100% in het leven?

Hier is een kleine mathematische formule die kan helpen

deze vragen te beantwoorden:

 Als:

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

vertegenwoordigt

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26

dan is:

H-A-R-D-W-O- R- K


8+1+18+4+23+15+18+11 = 98%

en: 

K-N-O-W-L-E- D-G-E

11+14+15+23+12+5+4+7+ 5 = 96%

maar:

A-T-T-I-T-U- D-E


1+20+20+9+20+ 21+4+5 = 100%


Kijk dan hoe ver de liefde van God u zal brengen:

  L-O-V-E-O-F-G-O-D

12+15+22+5+15+ 6+7+15+4 = 101%

Daarom kan men concluderen met wiskundige zekerheid dat:

terwijl hard werken en kennis je in de buurt zal brengen, en met de juiste attitude u er bent,

is het de Liefde van God, die je over de top zal brengen!

- 0 - 0 - 0 - 

 

Aangeleverd door Els van Hooff, publiciste (per –email) 


Afkomstig van:
Ir Maurice ten Tije, Culemborg – www.imaurice.nl

Op web Kraanvogel geplaatst: 30 maart 2011

 
© 2011 - 2024 (Spir.) Boekhandel De Kraanvogel | sitemap | rss | webwinkel beginnen - powered by Mijnwebwinkel