Boekrecensies (27)

Boekrecensie nr. 27

Pieter Omtzigt: Een nieuw sociaal contract. Prometheus, Amsterdam, 2021

Aanvankelijk was ik niet van plan dit boek te gaan lezen, maar na de analyse van Tjeenk Willink in zijn Kan de overheid crises aan?, die een somber beeld schetst van de stand van zaken in onze democratische rechtsorde, was ik alsnog benieuwd naar de visie van Omtzigt. Anders dan Tjeenk Willink maakt hij deel uit van het politieke voortbrengingsproces van wetgeving en beleidsvorming. Dus meer een kijk van binnenuit.

Het boek begint met een interview door Welmoed Vlieger, waardoor deel I een soort biografie werd, die de achtergrond van het werken en denken van Omtzigt waardevol verheldert.

Hij studeerde econometrie en statistiek en promoveerde op een onderzoek naar het gebruik van geavanceerde econometrische modellen. Zo is te begrijpen dat hij, toen hij in de Tweede Kamer kwam, woordvoerder pensioenen werd. Ook zijn ervaringen als lid van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa heeft zijn kijk op het functioneren van de democratische rechtsorde getekend. Hij maakte drie schandalen mee: IJsland, Malta en Oekraïne en zag hoe alles op papier wel kan kloppen, maar dat dit niets zegt over de werkelijkheid voor mens en samenleving.


Een paar citaten uit deel I:

  • Pag. 33: Het is van groot belang dat we pal blijven staan voor onze rechtsstaat en oplossingen zoeken die onze vrijheden intact laten. Geen gemakkelijke opgave, omdat we heel slecht zijn geworden in het trekken van grenzen.
  • Pag. 39: In de Grondwet staan geen partijen, laat staan fracties. In de Grondwet staat ook nergens dat alleen Kamerleden van de oppositie de regering moeten controleren.

Partijbesturen houden jaarlijks functioneringsgesprekken met fractieleden om te kijken hoe het gaat ….als input voor wie er wel of niet op de lijst komt van een politieke partij. … Het is verstandig goed bevriend te blijven met de partijvoorzitter …. Want die heeft een grote stem in de lijst. Dit gaat eigenlijk gewoon tegen de Grondwet in.

En uit deel II over de EU.

  • Pag. 77: Instituties falen wanneer zij hun eigen, fundamentele waarden niet langer verdedigen, maar opofferen voor de lieve vrede. …Instituties falen wanneer de politieke wil ontbreekt om zélf pijn te lijden voor je idealen. We moeten ons dan ook afvragen in hoeverre Europa nog trouw is aan zijn eigen idealen.
  • Pag. 83: We moeten strepen trekken in het zand bij de twee hoofddossiers financieel-economische en monetaire ordening en bij de rechtsstatelijkheid. Geen nieuwe afspraken maken, als schaamlap wanneer niemand nakoming van de oude afspraken afdwingt, maar gewoon de gemaakte afspraken alsnog nakomen en afdwingen.

De mogelijkheid om op te treden en grenzen te stellen zijn er wel degelijk: de rule of law, die nu wordt uitgehold.

Deel III gaat over hoe modellen Nederland bepalen, zijn vakgebied. En hij veegt de vloer aan met het ongebreidelde gebruik van modellen die losgezongen zijn van de werkelijkheid. Geen enkel land in Europa laat partijprogramma’s doorrekenen door om het even welk planbureau. Vergeten is dat modellen geen toekomst voorspellen, maar alleen werken met variabelen uit het verleden. En statistisch gezien kun je een model alleen gebruiken als de aannames geldig zijn (pag. 18). Maar over de aannames gaan de debatten zelden, wel over de uitkomsten. Bij mij kwam de uitspraak van de sociaalpsycholoog Kurt Lewin opborrelen: als mijn theorie (hier model) niet klopt met de werkelijkheid, dan is dat jammer voor de werkelijkheid. Beleid wordt niet getest met een model, maar beleid dat het best uit het model komt wordt gekozen (pag. 18). En niet het beleid wordt aan journalisten gepresenteerd, de uitkomsten van de modellen.

In essentie gaat het bij zijn nieuw sociaal contract om het herstel van de trias politica, aangezien in de laatste jaren het machtsevenwicht is zoekgeraakt (ik: ook een kernaanbeveling van Tjeenk Willink). Omtzigt doet vervolgens 10 min of meer uitgewerkte voorstellen. Maar, voegt hij eraan toe: fundamentele veranderingen komen niet voort uit de werking van de wet, maar uit innerlijkheid – uit de geest van de wet. Inderdaad, maar of politici dit weten te realiseren is de vraag, gezien de regelzucht die heerst in ons hele land. 
In dit boek kwam opnieuw bij mij boven hoe slecht het eigenlijk gesteld is met de kwaliteit van onze democratische rechtsorde. Nu meer van binnenuit, vanuit het ‘handwerk’ in de volksvertegenwoordiging zelf. In zijn slotalinea’s (pag. 204) zegt Omtzigt: Werkelijke verandering vergt een inspanning van ons allemaal: van het kabinet, van ambtenaren, van de pers en van het parlement maar ook, en niet in de laatste plaats, ligt er een belangrijke taak voor ons allemaal, als burger.

Grappig genoeg zegt Tjeenk Willink ongeveer hetzelfde aan het slot van zijn boek: ‘Versterking van de democratische rechtsorde is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid’. En dus verzucht ik, als niet precies duidelijk is wie voor wat verantwoordelijk is, als iedereen verantwoordelijk is, dan is per saldo niemand het.

Onze democratische rechtsorde is een overgereguleerd, overgeorganiseerd en door bureaucratie dichtgeslibd systeem geworden, waarin nergens duidelijk is wie waar voor verantwoordelijk is, of – in geval dit wel duidelijk is – die verantwoordelijkheid niet neemt. En zo ontstaan vastgelopen uitvoeringsorganisaties, zoals jeugdzorg, afhandeling gaswinningsschade Groningen, belastingdienst en worden grote problemen niet aangepakt, zoals klimaat, energie, volkshuisvesting en ruimtelijke ordening. Stuk voor stuk Gordiaanse knopen. Regeren is vooruitschuiven geworden. Nu moet de rechter eraan te pas komen om de regering te dwingen vastgesteld beleid uit te voeren (Urgenda): het deficit van de democratie.

Einstein parafraserend: we kunnen problemen die veroorzaakt zijn door een bepaald niveau van denken niet oplossen met datzelfde denken.


Culemborg, september 2023

Teun van Aken


 

I-----------------------------------------------------------------------------------------

Boekrecensie nr. 26

Kahlil Gibran: De Profeet, 100 jaar jong
herziene nieuwe druk 2020, derde druk 2023, met een voorwoord van Rupi Kaur € 12,99


Persoonlijke recensie van Henk Kraaijenbrink, een bevriende lezer

Het  mooie boekje van Khalil Gibran is jarig (1e druk 1923). Honderd jaar maar tegelijk sprankelend jong. Ik kreeg dit bijzondere boekje, jaren geleden, van vrienden. Die uitgave is voorzien van prachtige prenten door Gibran zelf.

Zou het iets zijn voor mijn kleindochter die net klaar is met haar HAVO-diploma? Iets om mee te nemen op haar verdere levensreis? Met wat speurwerk op internet kwam ik er achter dat er al meer dan 100 vertalingen waren. In Nederland gaven meerdere uitgeverijen het uit. Dat kan als de rechten verlopen zijn. Veel drukken zijn via tweedehands boekwinkels te krijgen. Maar als cadeau toch niet zo leuk zo’n tweedehands uitgave en mogelijk ook met wat oubollig taalgebruik voor een jong mens…

Bovendien wilde ik zelf graag een boek bekijken voordat ik het kocht. En het via de digitale snelweg thuis krijgen is slecht voor de boekhandel. Dus op naar mijn boekhandelaar. 

Die gaf mij de nieuw vertaalde uitvoering uit 2020: een uitgave van Meulenhoff (nu dus verkrijgbaar als 3e druk, zie boven). Ook als e-boek verkrijgbaar (ISBN: 978-94-023-1603-2). Deze vertaling heeft een voorwoord van de feministische schrijfster uit Canada:  Rupi Kaur, oorspronkelijk uit de Punjab (India) afkomstig. Haar ouders zijn van het Sikh geloof en moesten eind vorige eeuw vluchten.
In India had Rupi’s vader het zo vaak over ‘De Profeet’ dat zij er van baalde. Dat werd anders toen ze, inmiddels volwassen, er in een Canadese bibliotheek  onverwachts mee geconfronteerd werd.  De tekst, die open lag op een leestafel, sloeg bij haar in als een bom. Sindsdien is het boek voor haar een vaste reisgenoot.

De uitgave van Meulenhoff is in een bijna dichterlijke vorm gegoten, steeds met open regels tussen wat coupletten genoemd zouden kunnen worden. Hierdoor komt de tekst goed over.

Mijn boekhandelaar gaf mij ook nog ‘De Profeet’, verteld voor kinderen’ geschreven door Tiny Fisscher (ISBN: 97894-933-0102-3). Bedoeld voor ouders en leraren om met kinderen in gesprek te komen. De hertaling voor kinderen is voor hen invoelend geschreven en zeker de moeite waard.

Mijn oude exemplaar is verluchtigd met tekeningen van Gibran zelf. Die maken het exemplaar, dat ik in 1986 kreeg, aantrekkelijk. (‘De Profeet’, vertaald door Carolus Verhulst uitgave Mirananda {nu Synthese}). Die tekeningen ontbreken in de nieuwe uitgaven.

Beide nieuwe vertalingen zijn uitgevoerd met hardcover.

Zelf ben ik broederschapslid van de Soefibeweging Nederland. Toen ik in de geschiedenis dook  van ‘De Profeet’, een ever-runner, viel mij ook op dat de grondlegger van de Soefibeweging (Hazrat Inayat Khan (*5-7-1882;  5-2-1927) een bijna exacte tijdgenoot was van de christen Khalil Gibran uit Libanon (*6-1-1883; 16-4-1931). Hun geschiedenissen lopen ook behoorlijk parallel.

Opvallend  is  dat Hazrat Inayat Kahn en Khalil Gibran beiden ook kunstenaars zijn. En beiden maakten de reis van (midden) Oost naar West. Ze verbleven zowel in de USA alsook in Europa. Gibran was o.a. bekend bij de beeldhouwer Rodin die een expositie voor Gibran’s grafisch werk  in Parijs organiseerde, zo leerde ik van internet. Het kan haast niet anders dat Inayat Khan en Gibran van elkaars werk op de hoogte moeten zijn geweest.
Rupi Kaur noemt Gibran een bruggenbouwer tussen culturen. Inayat Khan was dat tussen godsdiensten. Maar die zijn ook onderdeel van de cultuur.

Ik kocht beide nieuwe uitgaven.
Mijn kleindochter kreeg ‘De Profeet’, verteld voor kinderen. De tekeningen van Verhulst heb ik nog.

 

‘De Profeet’ honderd jaar oud en altijd nieuw!

 

Henk Kraaijenbrink, juli 2023

 

________________________________________________________

Boekrecensie nr. 25

Esther van Fenema: Het verlaten individu. Waarom voelen we ons zo leeg?
Amsterdam, Uitgeverij Prometheus, 2022

Vandaag de dag worstelen we met tal van psychische klachten, die veelal zijn terug te voeren op gebrek aan zingeving: gevoelens van somberheid, onzekerheid en vertwijfeling. We lijden aan eenzaamheid. Een belangrijke oorzaak is volgens de auteur dat we ons hebben vrijgemaakt van de beklemming van allerlei groepsstructuren en daarmee hoopten zelf ‘God’ te kunnen worden. En nu voelen we ons verlaten en in verwarring.

Esther van Fenema werkt als psychiater in de ggz en heeft een zelfstandig gevestigde praktijk. Voor dit boek put zij uit haar ervaringen, vooral uit de eigen spreekkamer. Zij fileert de problematiek van verlatenheid op een wel heel aparte manier: aan de hand van de zeven hoofdzonden, op zoek naar het antwoord op de vraag waarom we zijn geworden wie we nu zijn. Ze bespreekt elke hoofdzonde aan de hand van voorbeelden uit de cultuur, zoals de Bijbel, de Griekse mythologie, literatuur, toneel, muziek en film. Ze eindigt elk hoofdstuk met voorbeelden ‘uit de spreekkamer’.


Zo schetst de auteur zeven beelden van onze samenleving.

De hoogmoedige samenleving, waarin bestuurders en politici vooral hun eigen belangen centraal stellen en waarin iedereen op zichzelf is gericht, niemand verantwoordelijk is en iedereen verwaarloosd.

De onverschillige samenleving, waarin grote knelpunten blijven liggen, commissies lijvige rapporten schrijven en individuele vrijheid solidariteit laat verdwijnen.

De hebzuchtige samenleving, waarin de ‘mens’ consument is geworden en burgers klanten, we 24/7 en op de meest intieme domeinen gebombardeerd worden met reclame en dat de gewoonste zaak van de wereld vinden. Een groeiende ‘schuldenindustrie’ is het gevolg.

De onmatige samenleving, met zijn fastfoodindustrie, eetstoornissen, verslavingen aan gamen, gokken en extensief gebruik van sociale media, met zijn welvaartsziekten, zoals hart- en vaatziekten. We voelen allemaal diep vanbinnen dat er iets niet strookt met onze leefstijl, maar laten ons door hypocrisie verblinden, want er zijn altijd anderen die het nog ‘slechter’ doen.

De lustige samenleving, tot uitdrukking komend in de overal aanwezige seksualiteit, de MeToo-beweging als reactie op te veel ongebreidelde lust en pogingen om begrenzingen te vinden via protocollen.

De woedende samenleving, een samenleving die in allerlei vormen van razernij verkeert doordat velen zich niet gezien of gehoord voelen, met de bestorming van Het Capitool als symbool en in Nederland de ‘boerenopstand’.

De afgunstige samenleving, waarin we niet kunnen hebben dat een ander iets heeft dat ik niet heb, met vechtscheidingen als wrange voorbeelden.


Al deze zeven hoofdzonden zijn tegelijkertijd aanwezig en typeren onze samenleving. Maar geen daarvan voert de boventoon. Daarom voegt de auteur een achtste hoofdzonde toe: leegte.

In de lege samenleving heerst het ieder-voor-zich-principe en is de neoliberale persoonlijkheid extreem competitief, heeft minachting voor losers en maakt levensgeluk ondergeschikt aan succes. Het individu van nu staat er moederziel alleen voor, nu gemeenschap, natie, geloofsovertuiging of zuil zijn verdwenen. Het is alsof we 1984 van Orwell niet als waarschuwing hebben opgevat, maar als model.


Conclusie:

Ik las een verrassende analyse van de staat van onze samenleving. Daarmee werden een groot aantal vraagstukken in een samenhangend perspectief geplaatst, dat van de zonden waarin de mensheid zich heeft gestort door zich los te maken van God en er niet in slaagde zelf ‘God’ te worden. Ik vond lang niet alle beschrijvingen even overtuigend en soms zelfs overdreven, alsof mensen niet in staat zijn tot sociaal en collectief gedrag, zoals bij inzamelingsacties bij rampen en oorlogen. Van Fenema schreef met haar boek en Leegte als ultieme hoofdzonde van deze tijd een waardevolle analyse. Enigszins dystopisch, dat wel.

Helaas ontbreekt een overzicht van gebruikte citaten en literatuur.

 

Teun van Aken, Culemborg, 17 februari 2023

 

_______________________________________________________

Boekrecensie nr. 24

Paul van Tongeren: Identi-tijd. Tussen toekomst en verleden. Amsterdam, Prometheus, 2023  
bij zijn afscheid als Denker des Vaderlands

De auteur onderzoekt in dit essay de relatie tussen tijd en identiteit en laat zien dat zowel ieder mens als de samenleving als geheel altijd als het ware uitgestrekt is tussen verleden en toekomst. Doordat we ervaren dat de tijd verstrijkt, zijn we bijna nooit in het nu aanwezig.

Hij schreef dit boekje als afscheid van zijn periode als Denker des Vaderlands en - zo lees ik op de achterflap - wil hiermee het heden maken tot de werkplaats waar verleden en toekomst elkaar kunnen bepalen én bevrijden.

Het boek kent twee delen. Deel I heet ‘Tijd’ en deel II ‘Identiteit’ en is verdeeld in twee paragrafen. In wat citaten houd ik het betoog bij.

 

In deel I ‘Tijd’ gaat het over vragen als:

  • Waarin onderscheidt de mens zich van het dier? Misschien alleen hierin, dat de mens zich op enig moment zal gaan vervelen, ontevreden wordt … en de vraag stelt wat hij eigenlijk aan het doen is (pag. 13).
  • Kunnen we wel met volle aandacht in het nu aanwezig zijn? Aandacht is dénkend aanwezig zijn bij datgene waarvoor (of diegene voor wie) je aandacht hebt en kan dat wel, want denken schept afstand (pag. 17). Niet vergeten maakt ons ongelukkig, maar dat we ons dat vergeten herinneren (pag. 18).
  • Waar ben ik eigenlijk in de tijd? Ik ben niet aanwezig bij wat ik hier en nu doe, maar ik ben met mijn gedachten bij wat ik daar toen deed of straks zal gaan doen (pag. 20).
  • Naar aanleiding van De Ongelukkigste van Søren Kierkegaard uit 1843: wie herkent niet - bij zichzelf of anderen – iets van het cynisme van de vroegere idealist? (Ik in elk geval wel). Hij had vroeger zijn idealen en woonde in die zin destijds in een geïdealiseerde toekomst … die hij nu heeft verloren … en alleen cynische berusting kan nog troost bieden (pag. 34/35). En verderop op pag. 37: Wat hij verlangt, is voorbij. Wat resteert is de illusie die de reclame hem aanreikt: een tweede jeugd die suggereert dat je als grootouder kunt bereiken wat je als ouder had moeten zijn.
  • Wat moeten we met agenda’s? Agenda’s van de toekomst beheersen meer dan ooit het leven van mensen en organisaties.

 

In deel II ‘Identiteit’ gaat het over mens-zijn als opgave. We zijn in ons verlangen reeds dat wat we nog niet zijn en we zijn in ons herinneren nog wat we niet meer zijn (pag. 47).

 

In deel II.1  ‘Ik’ gaat het om vragen als:

  • Kan een autobiografie wel? De schrijver van een autobiografie schrijft als degene die hij nu is (of misschien verlangt te zijn) over degene die hij toen was. … In de ervaring van het leven zelf waren de gebeurtenissen niet door de oorzakelijke verbanden bepaald die we achteraf construeren (pag. 53).
  • Heeft tijd een richting? We zeggen dat de tijd verstrijkt, of dat hij snel of langzaam ‘voorbij’ gaat, maar in welke richting dan? (pag. 61). Het maakt een groot verschil of iemand zijn huidige gedaante ziet als geproduceerd door het verleden, dan wel als een begin van een toekomst (pag. 64). Zelfonderzoek, zelfkennis en zelfwording vormen een opgave die nooit af is omdat ons zelf nooit alleen werkelijkheid is, maar altijd ook een mogelijkheid (pag. 65).
  • Bestaat keuzevrijheid wel? We kunnen niet meer gewoon een pot pindakaas kopen, maar zijn gedwongen om te kiezen uit tien soorten. Hoe weet je of je echt zelf kiest of eerder je vrijheid laat bepalen door een of andere feitelijkheid? (pag. 69/70).

 

In deel II.2  ‘Wij’ draait het om vragen als:

  • Wat is eigenlijk het moderne autonome individu? Het moderne individu lijkt veel op dat wat je overhoudt als je van een spook het laken wegneemt (pag. 73).
  • Hoe herinnert een gemeenschap haar verleden? (En dan gaat de auteur uitvoerig in op het slavernijverleden) Dat ik zelf nooit iemand uitgebuit heb, neemt niet weg dat ik mij op een of andere manier herinner dat Nederlanders dat gedaan hebben (pag. 77).
    • Wat zijn excuses eigenlijk? (Dat vraagt Van Tongeren zich vervolgens af, met een boeiend betoog van 10 pagina’s).
    • Excuseren of verontschuldigen betekent letterlijk: van schuld uitsluiten, vrijspreken en zo rechtvaardigen (pag. 80). … Daarom is het vreemd om jezelf te excuseren. Tenzij we het hebben over ‘sorry zeggen’.
    • Echte excuses kun je niet ‘maken’, je kunt hooguit vrágen om verontschuldiging. En alleen de ander kan je die verontschuldiging geven. … Eigenlijk kan dus alleen het ‘slachtoffer’ een verontschuldiging ‘aanbieden’, de ‘dader’ kan er slechts om vragen (pag. 81).
    • Maar hoe zit het dan met spijtbetuigingen en gevoelens van berouw (woorden die Rutte gebruikte)? Die moeten toch ‘gevoeld’ worden door degenen namens wie die overheid spreekt, de Nederlandse gemeenschap (pag. 86).
    • Verontschuldigen veronderstelt schuld. Maar wie zijn hier schuldige en schuldenaar? Alleen degenen die afstammen van families die profiteerden van de slavenhandel? Wat betekent Ruttes verwijzing naar de manier waarop ‘eeuwen van onderdrukking en uitbuiting doorwerken in het hier en nu. In racistische stereotypen. In discriminerende patronen …’? …. Is hedendaags racisme wel het gevolg van de slavernijgeschiedenis en is niet eerder andersom die slavernijgeschiedenis een uitwas van een veel ouder en veel breder gedeeld ‘racisme’ dat diep in de mensheid en haar geschiedenis zit? (pag. 84).
    • Met als ongeveer retorische vraag: bestaat er eigenlijk wel zoiets als collectieve verantwoordelijkheid?

      Het boek van Paul van Tongeren was niet altijd even gemakkelijk te lezen, maar wel altijd boeiend. Soms het voor filosofen typische spel met woorden, maar wel altijd raak. Een mooi afscheidsdocument als Denker des Vaderlands.

 

Culemborg, Teun van Aken, 16 april 2023

_______________________________________________________

Boekrecensie nr. 23

Marc van Dijk: Het wonder van betekenis. Op zoek naar geluk en wijsheid met Paul van Tongeren.
Boom, Amsterdam, 2021


Dit boek is een verslag van de vraaggesprekken die journalist Marc van Dijk in het najaar van 2020 voerde met filosoof (en kersvers Denker de vaderlands) Paul van Tongeren. Plaats van handeling is Kreta, waar Van Tongeren gedurende 8 dagen een cursus verzorgde over geluk bij Aristoteles.

Het is niet eenvoudig samen te vatten waar die gesprekken over zijn gegaan, omdat deze alle kanten uitwaaierden, waarbij nogal wat filosofen de revue passeerden, zoals Socrates, Plato, Augustinus, Kant, Heidegger, Descartes en Husserl. Vooral komen Aristoteles en Nietzsche aan bod, de beide filosofen waar Van Tongeren zich min of meer in heeft gespecialiseerd.

De gesprekken hadden een sterke fenomenologische inhoud, rondom sleutelbegrippen als feiten en betekenis, waarnemen en interpreteren, maar ook ging het over politiek, alternatieve feiten en ethiek.

Kernboodschap, die buitengewoon actueel is, lijkt mij te zijn: feiten bestaan, maar zijn niet los verkrijgbaar, zijn altijd ingeweven in een web van betekenissen (pag. 18 en 149). Met een citaat: ‘Daarom is het publieke debat verschrikkelijk belangrijk, niet om de feiten vast te stellen, maar om te proberen het eens te worden over de relevantie van die feiten’ (pag. 150). En dan in het besef dat elke consensus onvermijdelijk voorlopig is.

Voor politici heeft Van Tongeren dan ook een boodschap: ‘Vanouds gaat het in de politiek om het verwezenlijken van idealen die omgevormd zijn tot een visie op mens en maatschappij’. Pragmatisme is nodig, maar pragmatisme en de haalbaarheidspolitiek zonder ideaal of ideologie kan enkel problemen oplossen binnen de heersende, veelal economische, vanzelfsprekendheden. Daarbij komt dat ‘kiezers onvoldoende besef hebben van het feit dat zij leden van een politieke gemeenschap zijn. Niet de kloof tussen politiek en burger moet worden overbrugd, maar de kloof tussen individu en burger’ (pag. 12).


Nog wat citaten, dwars door het boek heen.

  • Filosofie gaat over het verschil tussen weten en denken (pag. 19).
  • Hij heeft kritiek op ‘bekende boektitels’ als Wij zijn ons brein en De vrije wil bestaat niet. ‘De feitelijkheid van mijn gedrag kan worden verklaard, maar de betekenis moet worden uitgelegd’ (pag. 26). Daarbij komt dat de vrije wil bij de oude Grieken niet bestond en een uitvinding is van Augustinus (pag. 37).
  • Mooie teksten komen voorbij over verschillende vormen van nihilisme: als tragische acceptatie van de zinloosheid, voor Socrates (pag. 71), als constructies om zinloosheid te verbloemen, van Plato tot Nietzsche en daarna (pag. 72) en als vasthouden aan constructies waarin we niet meer kunnen geloven, sedert Nietzsche (pag. 75). ‘We kunnen niet zonder de idee van waarheid, maar tegelijkertijd relativeren we die waarheid. We kunnen niet zonder een houvast in moraal, maar tegelijkertijd relativeren we elke moraal’ (pag. 77).
  • Uiteraard gaat het vaak over gelukkig zijn, het thema van de cursus. Twee obstakels ontvouwen zich (pag. 83): we zijn pessimistisch i.t.t. Aristoteles, want hoe kunnen we nog geloven in de goede natuur van de mens na zoveel oorlogen en vernietiging van dieren- en plantensoorten? En als tweede obstakel dat we in zekere zin nihilistisch zijn om terug te verlangen naar een tijd waarin we nog moeiteloos konden geloven in de harmonie, de orde en de goedheid van alles, die goeie ouwe tijd.
  • Gelukkig zijn is geen toestand, dat is plezier. Geluk is altijd plezierig, maar niet elk plezier mag geluk heten. Gelukkig zijn is geen toestand, maar een doel (pag. 92), is een activiteit, is proberen ‘lukkend te zijn’ (pag. 136).
  • En nog iets over de verschuivingen in moraal en ethiek. Met een paar voorbeelden: tijdens de Eerste Wereldoorlog en in het interbellum en ook tijdens de Hongaarse opstand was het heel normaal, ook in Nederland, dat burgers vluchtelingen opvingen en politici spoorden hen daar ook toe aan. Nu verzinnen we voortdurend redenen om geen gehoor te geven aan de morele verplichtingen, die we ondertussen wel zelf erkennen. Alleen hebben we er nu een taak voor de overheid van gemaakt (pag. 102/103). Tussen de regels door verwijst Van Tongeren naar het Wir schaffen das van Merkel. Over betekenis verlening gesproken.

 

Een boeiend en goed geschreven boek, niet altijd even gemakkelijk, zoals filosofie dat ook niet hoort te zijn.

Teun van Aken, Culemborg, 15 juni 2021

------------------------------------------------------------------------------------------

Boekrecensie nr. 22


Miriam Rasch: Frictie. Ethiek in tijden van dataïsme.
Amsterdam, De Bezige Bij, 2020

Met dit boek heeft de auteur een buitengewoon maatschappelijk relevant onderwerp te pakken: hoe om te gaan met dataïsme, het geloof dat alles in data is te vangen. Dat zeer veel in data is te vangen zal wel, maar alles? Miriam Rasch betoogt dat weliswaar niet zichtbare of tastbare zaken ook te meten zijn, zoals de intensiteit van liefde, de vrijgevigheid van iemand of de sterkte van diens overtuigingen. Maar zo worden de kwantitatieve eigenschappen van een fenomeen belangrijker dan de eigenschappen zelf.
Deed mij denken aan de politieke partijen die hun programma’s laten doorrekenen door het CPB en het PBL. De 21ste -eeuwse variant op ‘alles is getal’ van Aristoteles en het zorgeloze idee van ‘meten is weten’ dat kleeft aan alle klanttevredenheidsonderzoeken die we dagelijks meemaken.Tripadvisor in plaats van een goed advies van een reisbureaumedewerker.

Het boek is een pleidooi om meer afstand, frictie, te nemen tussen getal en betekenis, tussen feit en interpretatie. Die is nodig om te kunnen nadenken. Anders laten we de ethiek over aan de Google’s en de Facebook’s van deze wereld, die bepalen wat wel of niet geoorloofd is om te publiceren. Ik heb dit boek met genoegen gelezen.
 

Teun van Aken, 
22.04.21

 

------------------------------------------------------------------------------------------

Boekrecensie nr. 21


Eliot Higgins: Wij zijn Bellingcat. Hoe gewone mensen de onderzoeksjournalisten van de toekomst werden.
Spectrum Amsterdam, 2021

Higgins is de oprichter van het online onderzoekerscollectief dat, verspreid over de hele wereld, oorlogsmisdaden onderzoekt en desinformatie ontleedt. Hun bevindingen baseren ze steevast en uitsluitend op basis van informatie die openlijk te vinden is op het internet. Hun naam is ingegeven door hun missie: de katten de bel aanbinden. 
Crowdsourcing werd de methode en hun kracht is er zoveel mogelijk publiek bij te betrekken, zodat een enorm aantal burgerspeurders meedoen, speurders die heel veel verschillende talen kunnen lezen en spreken.

Veel gebruikte technieken zijn die van patroonherkenning (niet naar de voorgrond van video’s en foto’s kijken maar naar de achtergrond, om te achterhalen waar die zijn gemaakt). Steeds belangrijker werden satellietbeelden, gebruik van Google Earth, Google Maps en Street View. 
Het boek leest als een spannende detective in het digitale tijdperk. Vooral het verhaal over de MH17, waar Bellingcat al een paar maanden na de aanslag precies wist waar, wanneer en door wie de Boek-raket was afgeschoten de echte start van Bellingcat. Ook het achterhalen van de daders van de Skripal gif moorden, leest als een spionagethriller.


Teun van Aken,
22.04.21

 

----------------------------------------------------------------------------------------

Boekrecensie nr. 20


Ramsey Nasr: De Fundamenten.
Amsterdam, De Bezige Bij, 2021

Dichter, acteur en regisseur Ramsey Nasr begeeft zich met De Fundamenten op een terrein waarin velen hem voorgingen. Zorg, onderwijs en cultuur zijn tot sluitpost gemaakt van een economische politiek waarin alle ruimte is geboden aan de vrije markt en alles draait om geld. En de huidige pandemie heeft velen eindelijk de ogen geopend. Hij gaat op zoek naar de fundamenten van onze samenleving en zoekt naar verbetering en verandering.

Ik las zijn boek met wisselend genoegen. Scherpe analyses worden afgewisseld met nogal platgetreden waarnemingen, hij sleept er nogal veel verschillende invalshoeken bij, zodat de schrijver mij toch niet geheel heeft weten te overtuigen.

 

Teun van Aken,
22.04.21

 

----------------------------------------------------------------------------------------------------

Boekrecensie nr. 19

De vrije markt: een neoliberale utopie?

Hans Achterhuis: De utopie van de vrije markt. Lemniscaat, Rotterdam, 1ste druk 2010, 7e druk 2015, 319 pp, ISBN 97890 47702573, € 19,95.
 

Recensie door Teun van Aken

De laatste economische crisis was voor de filosoof Hans Achterhuis aanleiding zich te verdiepen in het neoliberalisme met zijn verleidelijke én verwoestende kanten. De auteur onderzoekt of de vrije markt kan worden gerangschikt onder de utopieën. In een buitengewoon boeiend en leesbaar geschreven boek komt hij overtuigend tot de conclusie dat dit inderdaad het geval is.

Kenmerken van een utopie

Achterhuis start met de analyse van het boek Atlas Shrugged van Ayn Rand. Dit boek schetst een kapitalistische samenleving gebaseerd op de vrije markt. Het boek stamt uit 1957, is in Europa nauwelijks bekend, maar in de Verenigde Staten na de Bijbel (!) in de 20ste eeuw het meest gelezen boek. Een invloedrijk boek, want haar belangrijkste filosofische leerling was Alan Greenspan, tot 2006 president van de American Federal Reserve Bank.

Een utopie is meer dan gewoon een wensdroom of een ideaal. Achterhuis vat de belangrijkste kenmerken van een utopie samen en constateert dat Atlas Shrugged inderdaad een zuivere utopie is: de door haar geschetste maatschappij is maakbaar, het is een alternatief voor de bestaande samenleving en het gaat om een totale verandering. De noodzakelijke arbeid wordt via geld gereguleerd, en omdat er geen uitkeringen bestaan, wordt iedereen vanzelf gedwongen te werken voor zijn bestaan. De ‘onzichtbare hand’ van de vrije markt staat hiervoor garant.

Achterhuis verrast zichzelf

De ‘utopie van de begeerte’, zoals hij haar boek noemt, was de spannendste utopie die Achterhuis ooit las. Hij verrast als het ware zichzelf met de ontdekking dat hij degenen die het welzijnsbestel en de verzorgingsstaat via de vrije markt wilden hervormen niet serieus heeft genomen. “Ik vergiste mij deerlijk”, bekent hij. Marcel van Dam, met zijn Niemandsland, schudde hem wakker. De politieke en sociale verhoudingen worden steeds meer beheerst door de kapitalistische logica van het neoliberalisme. En we ‘struikelen’ van de ene naar de andere neoliberale maatregel. De PvdA volgde Kok toen deze in 1995 opriep om de ideologische veren af te schudden en een meer ‘realistische’ kijk op de werkelijkheid aan te nemen. Maar dat zo de ene door de andere ideologie werd vervangen, hadden weinigen door. Ook Achterhuis zelf niet, geeft hij toe.

Neoliberalisme

De belangrijkste kenmerken van het neoliberale denken zijn: een volledig vrije markt voor alle goederen en diensten, geen staatsbemoeienis en dus geen verzorgingsstaat, individualisme als hoogste goed en zo laag mogelijke belastingdruk. De verhouding tussen markt en staat is als de relatie tussen vrijheid en slavernij, aldus Friedman in zijn Capitalism and freedom. Alles kan worden verhandeld, ook arbeid, geld en grond, energie en water, terwijl dit in de strikte zin van het woord eerder rechten zijn van mensen dan ‘waren’.

De neoliberalen zijn evenwel vergeten dat de oervader van het liberalisme, Adam Smith, wel degelijk een rol zag voor de staat. Smith noemt als rol voor de overheid: defensie, rechtspraak, publieke diensten (de nutssector) en toezicht op banken. Mensen als Greenspan, maar ook ten onzent Bolkestein, Kok en Rutte lijken dit vergeten te zijn.

Waarom dan toch doorgaan?

Achterhuis is lang niet de eerste die laat zien dat de beloften van de vrije markt niet uitkomen. Hij ziet als oogst van marktwerking vooral: verschraling van menselijke relaties, toenemende sociale ongelijkheid, uitsluiting van groepen mensen van de arbeidsmarkt, groeiende kloof tussen arm en rijk, afbraak van politieke macht en grotere macht van multinationals.

Waarom gaan we er dan toch mee door? Achterhuis geeft op die vraag een wat mager antwoord naar mijn smaak. Hij wijst op het sterke ‘geloofskarakter’ van het neoliberalisme, maar dat verklaart voor mij te weinig waarom we tegen beter weten in doorgaan met het bevorderen van vrijemarktwerking. Het is toch buitengewoon irrationeel om met iets door te gaan terwijl het niet of slecht werkt. De gebroeders Brafman geven in hun boek ​Onderstroom, de onweerstaanbare drang tot irrationeel gedrag (2010) volgens mij betere antwoorden. Zij noemen onder andere commitment: volhouden is een deugd. Meer over dit boek in deze link. En de bijbehorende boekrecensie vindt u in de rij op nr. 4 - zie verderop.

Nóch markt, nóch staat

Dit is de titel van de epiloog van Achterhuis. Dat het neoliberalisme bepaald geen natuurwet is, maar een ideologie, een geloof dat niet gestoeld is op zorgvuldig economisch wetenschappelijk onderzoek, maakt Achterhuis meer dan duidelijk. Van Ayn Rand is hij geschrokken, Marcel van Dam maakte hem wakker en zo ontstond een boeiende zoektocht naar het utopische karakter van het vrijemarktdenken.

Natuurlijk is Achterhuis Achterhuis niet als hij niet met filosofische aanwijzingen zou komen om uit ‘de ellende’ te geraken. Hij geeft de lezer de vier kardinale deugden van Aristoteles mee om markt én staat ondergeschikt te maken aan de burgermaatschappij: wijsheid, moed, zelfbeheersing en maatgevoel en tenslotte rechtvaardigheid. “Wij burgers kunnen daarin meer teweegbrengen dan we zelf denken”, aldus Achterhuis.

De balans opgemaakt

Ik maak de balans op. Ik las een boeiend boek waarin de auteur tot zijn eigen verrassing ontdekte dat hij de kracht van het neoliberalistische geloof heeft onderschat door het utopische karakter ervan over het hoofd te zien. Het is geen moralistische veroordeling van de hebzucht en de bonuscultuur. Nuchter constateert hij dat die bij onze maatschappij horen, zoals woede en hoogmoed pasten bij de cultuur van de oude Grieken. Hij pleit voor een kapitalisme dat maathoudt. Achterhuis pleit voor het verdwijnen van het neoliberale vrijemarktdenken via maatschappelijke, politieke, discussie. Niet door regelgeving of gedragscodes, dat levert slechts schijndiscussies op over zoiets als de Balkenendenorm. De afwezigheid van de discussie over wat moreel aanvaardbaar is vormt de Achilleshiel van onze samenleving, terwijl we beseffen dat hebzucht niet iets is van bankdirecteuren alleen, maar van ons allen als burgers.

 

Literatuur

Brafman, O. & R. Brafman (2010). Onderstroom. De onweerstaanbare drang tot irrationeel gedrag. Amsterdam: Maving Publishing.

Dam, M. van (2009). Niemandsland. Biografie van een ideaal. Amsterdam: De Bezige Bij.

Rand, Ayn (1957, 1992). Atlas Shrugged. New York: Penguin Group.

 

Dr. Teun van Aken (1946), organisatiesocioloog, is zelfstandig gevestigd organisatieadviseur te Culemborg.

 

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 

​Boekrecensie nr. 18

Karen Armstrong: In naam van God; religie en geweld
Amsterdam, De Bezige Bij, 2015, 640 pag. (waarvan 116 pag. noten en literatuur)
Recensie door Teun van Aken 

Wereldgodsdienstexpert Karen Armstrong (71) analyseert in haar nieuwste boek de relatie tussen religie en geweld. Het werd een lange reis van ruwweg 6000 v.Chr. tot vandaag waarin met name de drie abrahamistische, te weten de christelijke, de islamitische en de joodse, religies de revue passeren. Ze corrigeert met haar boek het beeld dat religies verantwoordelijk zijn voor oorlog en geweld. Een bevlogen geschreven boek.

Een van de eerste verrassende conclusies, althans voor mij, was dat oorlogen pas begonnen toen de beschaving ontstond. Anders gezegd: toen de agrarische beschaving die van de nomadische ging overnemen. Herders en jagers werden landbouwers. Iedereen kent wel het verhaal van Kaïn en Abel uit de Bijbel. Het gebed van Kaïn, de landbouwer, werd om onopgehelderde redenen door God niet verhoord en dat van Abel, de herder wel. En Kaïn ontstak in woede en sloeg zijn broeder dood. Jahweh, de God van de joden en christenen, als de onverzoenlijke vijand van de agrarische samenleving? Oorlogen en allerlei gevechten en stammentwisten gingen altijd over het vergaren van rijkdom door die te roven. Georganiseerde diefstal met veel geweld en wreedheid. De Bijbel en de Koran staan er vol van.

Zo staan in vele religies, ook die in India en China, de oproep tot vrede en barmhartigheid in de geschriften in schril contrast met de meedogenloosheid en de wreedheid van de praktijk. Slechts een klein deel van de fundamentalisten, aldus Armstrong, begaat terreurdaden. Verreweg de meesten willen gewoon vroom leven in een wereld die steeds vijandiger staat tegenover het geloof van de ander na elke nieuwe aanslag. Alsof dat een daad is, begaan door gelovigen.

De kruistochten van de elfde eeuw passeren de revue. Het ging om het verdrijven van de ongelovigen uit Jeruzalem. Dat ging met veel moord en doodslag gepaard. De jihad van vandaag de dag gaat ook om het verdrijven van ongelovigen, nu uit de Levant, zeg maar uit Israël, Jordanië, Libanon, Syrië en Irak. Pas toen het westen, met name Amerika, steeds meer macht kregen in de Arabische regio, ontstond de oproep van Bin Laden voor een wereldwijde jihad, met Amerika als belangrijkste vijand.

Niet religie is de drijvende kracht, maar nationalisme en economische belangen, net als in de elfde eeuw. Onder het mom van religie. Vergelijk dit met de strijd van Bush en Blair na 9/11 tegen “de as van het kwaad” met een duidelijk messiaanse ondertoon en verwijzing naar de profeet Jesaja. En in plaats van vrede te brengen in de regio, leidde de verdrijving van dictators tot het ontstaan van chaos en geweld en nieuwe terroristische bewegingen. Zoals de Russen hebben ervaren in Afghanistan, waardoor de Taliban ontstond, en de Israëli in Libanon, die de opkomst van Hezbollah betekende en de opkomst van IS in Irak na de verdrijving van Hoessein.

De hoofdconclusie van de auteur is duidelijk: oorlogen worden zelden uit idealisme gevoerd, maar uit eigen belang. Terrorisme heeft een politieke achtergrond, waarbij, en nu citeer ik de auteur uit een interview in De Gelderlander van 18 december 2015, “.. chronische ongelijkheid en gebrek aan liefde voor de buur..” de echte bronnen van het kwaad zijn.

Haat wordt gevoed door de tegenstelling tussen rijk en arm. De mensheid heeft altijd ideologieën nodig gehad voor de strijd. Vroeger de religieuze ideologieën, in de moderne samenleving de seculiere: vrijheid van meningsuiting, democratie en mensenrechten.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Boekrecensie (17)

Montasser Alde’emeh & Pieter Stockmans: De Jihadkaravaan; reis naar de wortels van de haat. Tielt, Lannoo, 2015, 432 pag. - prijs € 24,99
Recensie verwijderd - niet mee leverbaar.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Boekrecensie (16)

Jesse Klaver: De mythe van het economisme
Amsterdam, De Bezige Bij, 2015, 188 pag - prijs € 17,90
Recensie door Teun van Aken


Jesse Klaver, fractievoorzitter van GroenLinks sinds mei 2015, geeft in dit boek zijn geloofsbrieven af aan het Nederlandse volk. En hij is heel duidelijk: er moet een einde komen aan de economisering van onze samenleving, sterker nog: die moet worden teruggedrongen.

De auteur analyseert het economisme en schetst alternatieven en geeft zo een stem aan het al langer groeiende gevoel van onbehagen in onze samenleving over alles wat met de werking van de vrije markt te maken heeft.

Economisering is de steeds sterkere tendens om alle maatschappelijke kwesties te reduceren tot een rekensom in Euro’s. Hij geeft daarvan vele voorbeelden. Ik noem er enkele:

  • Het CPB heeft de economische voordelen van het smelten van de poolkap berekend: de snellere route via Siberië i.p.v. door het Suezkanaal, kan onze handel naar Noordoost-Azië met 10% doen stijgen.
  • Het CPB rapporteerde dat zittenblijven op school jaarlijks een half miljard kost en dus moet het aantal zittenblijvers worden teruggedrongen: niet omdat dit goed is voor de leerling en diens ontwikkeling, maar omdat dit bedrijfseconomisch gezien efficiënter onderwijs oplevert.
  • Pesten op de werkvloer moet worden bestreden, omdat pesten leidt tot meer ziekteverzuim, wat de samenleving jaarlijks een half miljard kost.

Zo maar wat voorbeelden, waarmee hij duidelijk maakt: “We weten van alles de prijs, maar van bijna niks de waarde”.

Een paar citaten die, dat duidelijk maken waar de auteur in de politieke arena voor staat:

  • “De politiek zou zich weer de vraag moeten stellen in hoeverre haar plannen bijdragen aan het welbevinden, in plaats van die plannen slechts te beoordelen op hun bijdrage aan de economische groei” (pag. 92)
  • “Alleen varen op het kompas van economen zou mijn blikveld teveel beperken” (pag. 94)
  • “Politici moeten zich niet achter economen verschuilen. Zij moeten zelf benoemen wat voor hen van waarde is” (pag. 104)

Het slothoofdstuk over de ‘gamechangers’ is een soort proeve van een nieuw partijprogramma voor GroenLinks. Hij noemt onder meer CO2-vlaktaks, terugdringen marktwerking in de zorg, nutsbanken in handen van de staat en handelsbanken op de markt, einde aan de belastingontwijking door multinationals en een einde aan de toets- en afrekencultuur in het onderwijs.

Klaver schreef in mijn ogen een goed genuanceerd boek, waarin hij geen kritiek levert op de economie – die vindt hij waardevol – maar op politici en opiniemakers die zich bedienen van louter en vrijwel uitsluitend economische argumenten.

Met zijn betoog zit hij voor mijn gevoel sterk in de hoek van de SP, die als enige (!) partij zich van meet af aan heeft verzet tegen de marktwerking in de nutssectoren en de zorg.

Het is een idealistisch en verfrissend betoog. Ik hoop, dat daar veel van gerealiseerd zal worden.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 

NB: boekrecensie (15) verwijderd:  Wie is Charlie = niet meer leverbaar/uitverkocht.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Boekrecensie (14)


Jocelyn Weimar: Uit Elkaar gaan

Ondertitel: Van scheiding tot nahuwelijk.
Uitg. Boom, 2012 - prijs € 19,50

Het eerste boek uit een reeks van drie gaat over het scheidingsproces zelf met als basisvraag: wanneer is scheiden voor jou de beste oplossing en hoe doe je het respectvol? Een scheiding is een emotioneel ingrijpende gebeurtenis, waarbij je te maken krijgt met allerlei juridische, praktische en emotionele gevolgen.

Met dit boek leer je niet alleen tijdens het scheiden weloverwogen te handelen, maar ook in de periode erna. Aan de hand van 7 stappen krijg je inzicht in jullie situatie. Veel zaken zijn namelijk zelf te regelen, zoals het opstellen van een ouderschapsplan en het voorbereiden van de aandachtspunten voor in het echtscheidingsconvenant, maar ook het nadenken over de alimentatie. Dit helpt om goed voorbereid naar een familieadvocaat/-mediator te gaan.

In het voorwoord schrijft professor mr. P. Vlaardingerbroek, hoogleraar aan de universiteit van Tilburg dit citaat: ‘Het unieke van dit boek is dat het een doe-boek is geworden voor mensen in scheiding of een scheiding overwegen. Naast informatie over de scheiding(procedure) en over de emotionele, financiële en andere gevolgen, biedt het boek zeer veel hulp bij de verwerking van de scheidingsmelding en bij het op een vreedzame manier uit elkaar gaan van de partners, als ook over de wijze waarop de partners - als er kinderen zijn – op een zo goed mogelijke manier invulling kunnen blijven geven aan hun ouderschap. Het is makkelijk leesbaar geschreven en biedt zo enerzijds een handige vraagbaak en anderzijds voldoende stof tot gesprek tussen de (ex-)partners, als ook stof tot nadenken over wat er kan en moet gebeuren.

Het stappenplan bij een (echt-)scheiding

In het boek worden de 7 stappen behandeld, zodat een duidelijke opbouw van het scheidingsproces ook zichtbaar is. Zo is het besluit om te scheiden een punt van aandacht zijn en ook moet het duidelijk zijn waarom de ander juist niet wil scheiden. Wat zijn de voor- en nadelen? Welke afspraken moeten er worden gemaakt? Hoe wordt de stap om te scheiden door iedereen ervaren? Welke financiële gevolgen zitten er aan een scheiding? Kortom, bij vele aandachtspunten wordt er stilgestaan en deze zijn ingedeeld in 7 stappen om het overzichtelijk te maken.

De vele voorbeelden zorgen ervoor dat begrepen wordt waar men in de praktijk tegen aan kan lopen. Achter in het boek zijn alle bijlagen opgenomen: voorbeelden van het ouderschapsplan, convenant, werklijsten en checklisten .

 


Jocelyn Weimar: Het huwelijk voorbij

Ondertiel: Samen verder na de scheidiing.
Uitgeverij Boom, 2012 - prijs € 19,95

Nadat de scheiding een feit is, is ieder apart van elkaar genoodzaakt om een eigen leven op te bouwen.                    

Daniel Ofman heeft in dit boek het voorwoord geschreven. Hij  is bekend met zijn methode ‘de kernkwadranten’ om snel inzicht te krijgen in je kwaliteiten; de valkuilen die hier bij horen wanneer je je kwaliteit te sterk inzet; de uitdaging die hierdoor zichtbaar wordt en waar je irritaties, je allergieën, zitten.

Citaat voorwoord: ‘De periode na het uit elkaar gaan’

Dit boek van Jocelyn Weimar geeft een goed beeld wat er zoal kan spelen en hoe verschillen mannen en vrouwen de gevolgen van hun scheiding ervaren.  Door de 12 stappen serieus te nemen, ga je door je eigen verwerkingsproces heen.  Dat hierbij ook mijn methodiek een plaats inneemt, ervaar ik als een eerbetoon. Zeker nu dat het in een precaire levensfase, die van de scheiding, naar voren wordt gebracht als een instrument om meer inzicht in jezelf en je kwaliteiten te krijgen.

Ik geloof namelijk niet dat mensen slecht zijn, wel dat mensen 'bewusteloos' zijn, mijzelf inclusief. Vaak (over)zien we gewoon niet wat we doen, we hebben niet in de gaten wat het effect is van ons gedrag, terwijl we allemaal de beste bedoelingen hebben. Niemand is er op uit om er bewust een puinhoop van te maken en toch doen we dat met enige regelmaat. Kijk maar naar het aantal scheidingen.

Ik, Daniel, herinner me de opmerking van mijn vertrouwensman nog als de dag van gisteren toen hij na mijn scheiding zei:

“Je hebt twee keuzes, of je gaat oordelen, veroordelen en vechten vanuit boosheid met bitterheid als gevolg, of je laat de pijn toe die komt met de realisatie dat het ook mooi was en voorbij is.
In het laatste geval koester je wat fijn en waardevol was en ben je vrij.
In het eerste geval creëer je een levenslange negatieve band met je ex. Kies je voor vrij zijn of wil je de rest van je leven gevangen zitten.
De keuze is aan jou.”

Zelfkennis is hierbij van cruciaal belang, je eigen kwaliteiten, valkuilen, uitdagingen en allergieën kennen helpt enorm. Zonder zelfkennis ligt alles al gauw aan de ander en zelfs al zou je gelijk hebben, het helpt je niets!

Ook dit boek omvat stapsgewijs hoe je je leven weer op de rails kan krijgen.

Uitgegaan wordt van de vraag waar jouw startpunt ligt. Wat is jouw huidige situatie, zowel op financieel, als op praktisch als op emotioneel gebied. Een terugblik op je recente verleden is een volgende stap, waarbij wordt aangeraden om dit vanuit een heel ander perspectief te doen. Om je leven een nieuwe start te geven is het aan te raden om te kijken welke kwaliteiten je bezit en welke je kunt in zetten, dan wel kunt bijstellen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de kernkwadranten die Daniel Ofman heeft ontwikkeld.

In totaal worden er 12 stappen doorgenomen. De bedoeling van dit 2e boek is dat men zich realiseert dat het respectvol afronden van een scheiding de deur opent naar een nieuwe toekomst, een volgend levenshoofdstuk.

NB: Op basis van dit boek gaf CIVAS Opleidingen eind 2014/begin 2015 een praktische cursus.

 


Jocelyn Weimar: Eerst gehuwd, nu collega-ouders

Uitg. Boom, 2014

Het nieuwste boek van Jocelyn Weimar gaat over hoe men het gezamenlijk ouderschap na een scheiding kan vorm geven. "Neem je naar de eindmusical van je dochter je nieuwe partner mee? 'Mogen' de kinderen papa's nieuwe vriendin wel aardig vinden? Zijn vaders zo anders dan moeders? En wat als je partner een baan vindt aan de andere kant van het land?"
Dit soort vragen komen aan de orde in het 3e boek van Jocelyn Weimar, die op een nieuwe manier beschrijft hoe je met elkaar kunt omgaan tijdens en na de scheiding, en in dit boek dan met name omtrent het collega-ouderschap. Ook vertelt zij haar eigen ervaringen met het begeleiden van ouders en op basis daarvan geeft ze advies: wat voor ouder wil je zijn, gun jij je kinderen een vader én een moeder? Jocelyn Weimar is tevens ervaringsdeskundige.

 

Jocelyn Weimar,

MfN-geregistreerd mediator,

Scheidingsbemiddelaar, trainer en auteur

 

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Boekrecensie (13)

bk-wetenismeerdanmetentbvrecensieteun.jpg 
Tobias Reingoud: Weten is meer dan meten

Ondertitel: Spraakmakende opinieleiders over de economisering van de samenleving.
Uitgeverij Lias, 2012, 2e druk - €  18,95.

Door Teun van Aken

Economisering van onze samenleving is feitelijk een trend, maar staat steeds vaker onder kritiek. Banken en bedrijven denken vooral aan maximalisering van hun winsten. Het onderwijs wordt afgerekend op het aantal afgestudeerden, waardoor kwantiteit belangrijker wordt dan kwaliteit. Zorginstellingen denken in zorgminuten in plaats van in aandacht.

Journalist Tobias Reijngoud interviewde veertien spraakmakende opinieleiders.

Om een beeld te geven: die spraakmakende opinieleiders waren o.a. Hans Achterhuis (filosoof en theoloog), Frank Ankersmit (filosoof en historicus), Jan Blokker (historicus en publicist), Abram de Swaan (socioloog), Marian Verkerk (hoogleraar zorgethiek), Evelien Tonkens (hoogleraar actief burgerschap) en Herman Wijffels (hoogleraar duurzaamheid en maatschappelijke verandering).

Alle veertien interviews gaan over de vraag wat er verloren gaat wanneer geld, financieel rendement en marktwerking dominant worden in alle sectoren van onze samenleving. En er wordt gezocht naar alternatieven voor de verregaande economisering van onze samenleving als gevolg van dat neoliberale denken van vandaag.

Ik doe slechts een greep uit de thema’s die aan bod komen.

Het onderwijs

De opvoedende en vormende taak van het onderwijs is verdwenen door de school te zien als een ‘fabriek’ waarin de werknemers van de toekomst worden ‘klaargestoomd’ voor de arbeidsmarkt. Alleen vakken van praktisch nut zijn van belang: taal, rekenen en exacte vakken. Iedereen had kunnen bedenken dat outputfinanciering (het betalen van scholen voor het aantal afgestudeerden) onherroepelijk leidt tot daling van de kwaliteit. Als er teveel leerlingen zakken voor een Cito-toets of een examen, dan is niet het onderwijs onvoldoende geweest, maar de toets of het examen te moeilijk. En zakken kost geld. De idiotie van het halen van het ‘papiertje’ houdt er weinig rekening mee dat velen in onze samenleving succesvol zijn zonder dat papiertje en vele anderen na het behalen van het papiertje iets heel anders gaan doen dan waarvoor ze zijn opgeleid.

De zorg

Marktwerking in de zorg heeft niet geleid tot betere en goedkopere zorg, maar juist het tegendeel daarvan. Marktwerking leidt bij zorginstellingen tot het maximaliseren van de ‘productie’, zo werkt economie nu eenmaal. En het merkwaardige is dat de overheid wel marktwerking wil, maar zich er toch voortdurend mee blijft bemoeien. Dat leidt alleen maar tot overregulering en besturen via regelgeving werkt nooit. De in de zorg ingevoerde dbc (diagnose behandel combinatie) heet niet voor niets in de wandelgangen ‘debiele bureaucratische chaos’.

En nog merkwaardiger is dat de voorstanders van het vrije markt denken, het neoliberalisme, geheel zijn vergeten dat hun grondlegger, Adam Smith, de bedenker van ‘the invisible hand’, een aantal sectoren uitsloot van marktwerking: het leger, energievoorziening, onderwijs en zorg.

Het bedrijfsleven

In normale situaties is de aandelenkoers de weerspiegeling van de bedrijfsprestaties en de bedrijfsstrategie. Maar als je de koers als input voor de strategie hanteert gaat het mis. Een onderneming is een samenwerkingsverband van mensen en bedrijfsonderdelen. Dat maakt een onderneming tot meer dan de som der delen, Maar ga je die bedrijven opknippen en onderdelen verkopen, dan is dat de dood van de onderneming als geheel, waar alleen beleggers beter van worden.

Zo zijn ook banken vergeten wat hun hoofdfunctie was: een nutsfunctie. Een bank is daarmee geen gewoon bedrijf, maar dienstbaar aan de samenleving door het verlenen van kredieten en leningen. Net als water en energie: geld moet er altijd zijn. Stokt de levering, dan komt de hele maatschappij tot stilstand.

Moreel bankroet van de samenleving

Weten is meer dan meten, want hoe je het ook wendt of keert: als je kwaliteit gaat meten, wordt het kwantiteit.

De auteur Reijngoud raakte tijdens het houden van de interviews “er steeds meer van overtuigd dat niet de vrijheid zélf ons hoogste goed is, maar ons vermogen om er beschaafd mee om te gaan”. Anders is onze samenleving failliet.

Het boek is een pleidooi voor maatgevoel en terughoudendheid in een economie van de overvloed. Een bijzonder goed leesbaar boek met veel herkenbaars en veel onverwachte doorkijkjes in de effecten van het neoliberale denken.

 

Teun van Aken, nov. 2012
Lekdijkstraat 14
4101ZL Culemborg
0345 516905

www.rijnland-weblog.nl
www.projectenmanagen.nl

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 

Boekrecensie (12)

bk-chopraspiritueleoplossingen.jpg 
Deepak Chopra: Spirituele oplossingen

Ondertitel: Antwoorden op levensvragen.
Uitgeverij Servire (Kosmos) 2012 - € 15,95

Het idee
Wat is een spirituele oplossing, denk je als je zo’n titel leest. Vaag…! Maar dan ga je lezen en kom je Deepak Chopra tegen: helder, zelfbewust en vol overtuiging: een probleem los je niet op op het niveau waarop het is ontstaan, het antwoord ligt niet op hetzelfde niveau als de vraag. In dit boek laat hij zien hoe je zelf het antwoord op vragen kunt vinden. Op alle facetten van het leven gaat hij in, heeft hij wel voorbeelden – voor jong en oud, met concrete tips en adviezen. Het begint met inzicht in jezelf en je motieven.

 

Het boek
Door de oplossingen van het ware zelf naar boven te halen, kun je hindernissen omvormen tot mogelijkheden. Daarvoor moet je een laag dieper gaan in je bewustzijn, waarbij hij tegenover het benauwde bewustzijn een ruimer bewustzijn plaatst. Het boek bestaat uit twee delen: in deel 1. legt Chopra uit wat spirituele oplossingen zijn, hoe het werkt met de verschillende bewustzijnslagen en hoe ze ingezet kunnen worden, hoe ze werken. In deel 2. gaat hij in op vragen van lezers en geeft hij zijn persoonlijke adviezen.

 

Aanbeveling
Het boek wordt aanbevolen door een andere bekende auteur en psychotherapeut Wayne W.Dyer, die o.a. het boek heeft geschreven: “Heft in eigen handen”.
Deepak Chopra heeft meer dan 60 boeken geschreven, die in meer dan vijfentachtig talen zijn vertaald. Meer info over de auteur op zijn website: www.DeepakChopra.com.

 

Geertje, 23 september 2012

 

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Boekrecensie (11)

  
Dinger: Chakrawandelingen - De natuur als spiegel

Uitgeverij Altamira-Becht, 2009 - €  18,95

Het boek
Deze titel is een originele loot aan de stam van chakraboeken. Een stimulerende ontdekkingsreis door onze kostbare natuur en een inspiratiebron voor een bezielende innerlijke reis. Geïllustreerd met meer dan honderd sfeervolle natuurfoto`s. En talloze oefeningen en tips hoe je al wandelend de veelzijdigheid en het mysterie van de natuur kunt ervaren en hoe je je lichaamsenergie in balans kunt brengen.
Alle wandelingen zijn gekoppeld aan één van de zeven chakra`s, met ieder een eigen thema, zoals Ritme en structuur, hartwandeling en lichtwandeling. En deze thema`s zijn weer onderverdeeld in subthema`s. Heel helder en duidelijk beschreven.

Over de auteur
Achterin het boek is een pagina gewijd aan de auteur zelf: zij is docente logopedie geweest en heeft verschillende cursussen, workshops en opleidingen gevolgd, als laatste bij Ad Stemerding waar zij heeft kennis gemaakt met de subtiele energie van de chakra`s en spirituele therapie.

Besluit
Chakrawandelingen is een zinvolle aanvulling op de andere chakraboeken, met vele tips en oefeningen - leuk om mee te nemen op vakantie of een dagje uit.

Geertje Kuipers, mei 2012

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 

Boekrecensie (10)

bk-dereconnectiev.dr.pearl.jpg 
Pearl: De Reconnectie - Heel anderen, heel jezelf.

Uitgeverij Petiet, 2006 - €  15,90

Het boek
Er zijn al vele boeken over healing geschreven. Waarop dit boek een aanvulling zou kunnen zijn. De auteur zelf heeft zijn praktijk van regulier arts/chiropractor opgegeven om zich geheel en al te wijden aan zijn nieuwe ontdekking, wat hij De Reconnectie noemt: een verbond tussen patiënt, genezer en het Universum. Waarbij het gaat over het herstel van de band met Ons Hogere Zelf.

De bijzondere verhalen van buitengewone genezingen die hij in zijn praktijk meemaakt gaan de hele wereld over en komen uitgebreid in dit boek aan de orde.

De geneesmethode
Het principe van Reconnectie dat dr. Pearl hanteert is op zich niet nieuw. Ene prof. Walter B. Cannon kwam ermee in het kader van zelfregulatie en –genezing in zijn boek De wijsheid van het lichaam.

In 5 stappen worden de basisprincipes beschreven: 1. Ongedwongen Aandacht; 2. Aandacht creëert connectie; 3. Connectie voedt zelfregulatie; 4. Selfregulatie bevordert orde; 5. Orde bevordert rust (en genezing) De wijsheid tot genezing kan overal om ons heen aanwezig zijn, wachtend op connectie zodat het zijn hoogste doel kan dienen. “Door dit boek van dr. Pearl te lezen, neem je deel aan genezende reis, die je opnieuw verbindt met je Oorsprong”. Net als bij Reiki, Touch for Health en Energetische Healing, gaat het erom een kanaal – een verbindende factor – te zijn tussen de patiënt en het Universum.

Dr. Pearl
Dr. Pearl laat ons een kijkje nemen in zijn eigen ziel en maakt ons deelgenoot van de wonderen die in zijn omgeving gebeuren. Hij reist de hele wereld over, en komt ook regelmatig (binnenkort weer) naar Nederland. Volgens Deepak Chopra voegt dr. Pearl een interessant en nieuw inzicht toe in de dynamiek van genezing. Na drie keer grondig lezen van dit boek, zou je al op deze manier kunnen gaan werken. Maar toch leidt hij mensen op die in zijn spoor de Reconnectie-methode mogen toepassen. Meer info: www.TheReconnection.com

Geertje Kuipers, februari 2012

 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 
Boekrecensie  (9) - niet meer leverbaar / uitverkocht
 

bk-eenjaarlevenvolgensdebijbel.jpg 
Arnold Jacobs: Een jaar leven volgens de Bijbel

Uitgeverij Kosmos, 2009 - € 24,95 - sinds januari 2012 uitverkocht, helaas.

Recensie: Teun van Aken (o.s. vindt u meerdere recensie van hem)

Een boeiend verslag van een poging de Bijbel letterlijk te nemen

Een jaar lang was Arnold Jacobs, een niet-orthodoxe jood, de vroomste man van Amerika. Hij gehoorzaamde de tien geboden en al die andere wetten en voorschriften waarmee de Bijbel vol staat: hij ging heen en vermenigvuldigde zich (kreeg in dat jaar een tweeling), stond tienden af aan de armen en volgde geboden waarvan hij herkomst en nut niet heeft kunnen terugvinden, zoals het verbod om kleding te dragen van gemengde garens. Hij bouwde tot groot verdriet van zijn vrouw een loofhut in de woonkamer omdat het op het dak van zijn appartement en op de binnenplaats niet mocht.

In de eerste acht maanden volgt hij het Oude Testament, dat hij terecht liever de Hebreeuwse Bijbel noemt (oud betekent immers ook ‘achterhaald’) en de laatste vier maanden het Nieuwe Testament. Hij schrijft per dag hoe hij vordert, door telkens één of meer voorschriften toe te voegen aan zijn lijst. Jacobs laat zien dat het absoluut onmogelijk is om letterlijk volgens de Bijbel te leven, maar hij werd er naar eigen zeggen wel een beter mens van.

De vlotte en humoristische schrijfstijl maakt het tot een goed verteerbaar boek.

Humor

Als agnostisch en niet-praktiserende jood, maakt Jacobs een sprong in het duister. Hij probeert de Bijbel zo letterlijk mogelijk te volgen en dat leidt vanzelf tot allerlei hilarische toestanden. Zijn gezichtsbeharing wordt al snel een wildernis, omdat hij Leviticus 19:27 zeer letterlijk neemt: “Gij zult de rand van uw hoofd niet rond afscheren en gij zult de rand van uw baard niet afsnijden.” Hij schrijft Gods woord op de deurposten van zijn huis, omdat dit in Deuteronomium 6:9 wordt geboden. Wel met potlood, op aandringen van zijn vrouw, zodat ze geen last met de verhuurder krijgen. Hij kwam gelukkig geen deurposten tekort, omdat hij zich beperkte tot de tien geboden: die stonden net voor deze tekst in hoofdstuk 5.

Hij bevestigt kwastjes aan de zomen van zijn kleren, dat volgens Numeri 15:38 ook nog eens met een blauwe draad moet gebeuren. Maar omdat niemand wist welke kleur blauw werd bedoeld, deed niemand dat. Totdat door archeologen een fossiel van een slak werd ontdekt waar blauwe verf van gemaakt kan worden. Dat zullen de oude Israëlieten wel hebben gebruikt en omdat die slak gelukkig nog steeds bestaat, dragen de orthodoxe joden sindsdien hun kwastjes met blauwe draad.

Op dag 180 wordt hem voor de 26e keer gevraagd of hij ook zijn Jasper gaat offeren, maar hij zegt dan beleefd dat dat alleen van Abraham werd gevraagd.

Veel voorschriften zijn volstrekt onbegrijpelijk, zoals die van het verbod op dragen van kleding van gemengde garens (Leviticus 19:19) en bovendien, hoe weet je exact waarvan je kleding is gemaakt. Een rabbi vertelt hem dat je niet op de labels af kunt gaan, dus moet er een microscoop aan te pas komen.

Vol humor zit het verhaal over de loofhut in de woonkamer. Zijn opmerking dat het hem zorgen baart dat het volledige joodse en christelijk erfgoed afhankelijk is geweest van een kop soep, brengt wel een flinke grijns op mijn gezicht. Ik ken immers het verhaal van Esau en Jacob maar al te goed.

De Bijbel als complex boek

Maar er is veel meer wat dit boek de moeite waard maakt. Als mensen die vertrouwd zijn met de Bijbel, zijn veel christenen heel wat interpretaties als vanzelfsprekend gaan beschouwen. Jacobs wijst keer op keer op de complexiteit van de Bijbel. Hij ontdekt al heel snel dat de Bijbel letterlijk volgen niet te doen is. Bovendien was al direct de vraag welke versie van de Bijbel hij moest nemen. Alleen al in het Engels zijn er 3000 versies. Hij nam na advies uiteindelijk de in hedendaags Engels vertaalde editie van de King James-bijbel uit 1611. Want Jacobs nam de uitdaging die hij zichzelf had gesteld wel ‘bloedserieus’. Daarom gaat hij ook, vanwege de vele onduidelijke voorschriften, een grote hoeveelheid ‘deskundigen’ bij langs om uitleg te krijgen. Hij beseft dat alleen de geschreven wetten niet genoeg zijn: het gaat eigenlijk om de enorme hoeveelheid ‘mondelinge’ wetten, zoals in het bijzonder vastgelegd in de Talmoed, gebaseerd op de mondelinge leer van de ‘oudsten’. Neem bijvoorbeeld het gebod om te rusten op de sabbat: wat betekent rusten? Mag je dan ook niet koken, achter je computer zitten? En wat is stelen? Ook met behulp van de draadloze verbinding van je buurman het internet op gaan, een paar rietjes aan je zoontje geven om mee te spelen bij Starbucks? Dit zijn de dilemma’s waar Jacobs uit moet zien te komen.

Hij verdiept zich in de wetenschapper en diens uitleg van het letterlijke scheppingsverhaal in zeven dagen. Ook bezoekt hij de Amish, om te horen hoe zij uitleggen dat je geen elektriciteit mag gebruiken, maar wel een op diesel werkende bladblazer. En hij spreekt uren met een Jehova’s getuige over de hel die volgens hen niet bestaat, en de 144.000 godvruchtigen die samen met Jehova zullen regeren in het na-aardse bestaan. Beide geloofsgemeenschappen zijn voor hem interessant, omdat ze sterk op de Hebreeuwse Bijbel leunen. Natuurlijk gaat het dan ook over bloedtransfusie, die door de Jehova’s getuigen wordt afgewezen, op grond van een aantal vindplaatsen in de Bijbel waarin het tot je nemen van bloed is verboden.

Jacobs: “Voor mij komt het uiteindelijk neer op de vraag: moet je de Bijbel volgen wanneer dat je leven in gevaar brengt?” Met zijn typische humor vervolgt de auteur: “Ik heb de Bijbel geraadpleegd voor mogelijk advies. Zoals ik verwachtte, is er geen duidelijk ja of nee te vinden” (pag. 94).

Na het drie uur durende gesprek met deze Jehova’s getuige, waarbij deze al een paar keer op de klok had gekeken, realiseert Jacobs zich dat hij iets gedaan heeft wat weinig mensen is gelukt: “Ik heb een Jehova’s getuige langer laten praten dan hij van plan was”.

Integer

Jacobs schrijft bepaald niet badinerend over de ‘vreemde vogels’ (mijn woorden) die hij tegenkomt. Steeds wil hij oprecht weten hoe mensen met de Bijbel willen en kunnen leven. Met wat voorbeelden.

Omdat hij weten wilde hoe het zat met de belofte aan de gelovigen, “… met hun handen zullen ze slangen oppakken …” (Marcus 16:18), en de belofte aan de gelovigen dat de tekenen zouden volgen (Marcus 16:20), bezocht hij de ‘Church of God with Signs Following’ en sprak daar met Jimmy Morrow, die hem verzekerde dat hij dit echt niet hoefde te doen.

Orthodoxe joden laten hun bakkebaarden groeien en draaien er krullen in. Maar die bakkebaarden en die krullen erin worden in de Bijbel niet genoemd. Hij citeert een rabbi: “Als je een hoer tegen komt op straat, blaast God je bakkebaarden in je ogen om je te beschermen”.

De betekenis en de logica van de spijswetten kan de auteur ook niet achterhalen. Geen varkensvlees, alleen vlees van landdieren met gespleten hoeven, geen schaaldieren, geen bloed, geen konijnen, geen roofvogels, waarom dit alles? Antropologen verwerpen tegenwoordig het idee dat het met bescherming tegen ziektes te maken heeft. Het lijkt er veel meer op dat Israëlieten zich wilden onderscheiden van hun buren. “Ze bakenen hun territorium af met menu’s”, aldus de auteur.

Boeiend boek

Als gelovige lezer zul je beslist meeleven met Jacobs in zijn zoektocht naar God. Naarmate het boek vordert en het einde nadert, groeit bij de auteur de spanning en dat voel je mee. Je kunt het boek niet wegleggen.

Jacobs is buitengewoon eerlijk over wat hij denkt en voelt en is nimmer oordelend.

Ook voor niet gelovigen is dit een prachtig boek omdat je wel heel veel te weten komt over de denkwerelden van de "verschillende soorten"  joden en christenen.

Van harte aanbevolen!

Teun van Aken, dec. 2011


Lekdijkstraat 14
4101ZL Culemborg
0345 516905

www.rijnland-weblog.nl

 

  - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Boekrecensie (8)

levenverrijkendonderwijs-m.b.rosenberg.jpg                       

Marshall B. Rosenberg - zijn 2e boek (over geweldloze communicatie)

Uitgeverij De Zaak, 1e druk (2009) - € 18,95

Geweldloze communicatie voor het onderwijs!

Omdat goed onderwijs en de z.g. kenniseconomie zo in de belangstelling staan tegenwoordig, en tevens vaak de klacht gehoord wordt dat jongeren geen respect meer hebben voor de leerkrachten (en elkaar), koos ik voor (een boekrecensie voor het tijdschrift Onkruid) dit boek van Marshall Rosenberg, een pionier op het gebied van geweldloze communicatie, waar hij zijn levenswerk van heeft gemaakt. In de overtuiging dat “geweldloze communicatie scholen helpt om prestaties te verhogen, conflicten te verminderen en relaties te verbeteren”. Dat willen we toch allemaal wel, dacht ik zo.

Het boek geeft een goed beeld van wat hij beoogt met geweldloze communicatie, mede door de vele voorbeelden en mooie dialogen die er in voorkomen. Zoals bijvoorbeeld op blz. 62, waar een jongetje van 7 jaar juf Mary aanspreekt op haar boosheid. Het blijkt dat, als kinderen de principes van geweldloze communicatie eenmaal onder de knie hebben, ze ook als bemiddelaar in een conflict kunnen optreden.

Van harte aanbevolen!

Geertje Kuipers,

 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Boekrecensie (7) - niet meer lverbaar / uitverkocht

bk-lofdertwijfel-recensieteun-nov.2011.jpg

Peter L. Berger & Anton C. Zijderveld

Essay. Uitgeverij Cossee - € 19,90

Een boek voor fijnproevers en doorbijters

Recensie: Teun van Aken

 

Leermeesters

Met genoegen denk ik terug aan de jaren zeventig toen ik in Tilburg bij Anton Zijderveld (1937) (af)studeerde. En in die tijd kwam ik dankzij hem ook in contact met het werk van Peter Berger (1929). Beide hoogleraren waren toen de dragers van de fenomenologische stroming binnen de sociologie. Centraal daarin staat dat een objectieve werkelijkheid niet bestaat, maar dat mensen deze gezamenlijk communicatief construeren. Feiten zijn niet interessant, want voor mensen telt alleen wat zij vinden van die feiten, welke meningen zij hebben op basis van die feiten. Dat dit vandaag de dag nog steeds zo is, en misschien wel in verhevigde mate, hoeft nauwelijks betoog. Ga maar na hoe de opiniepeilingen steeds meer bepalend zijn voor wat politici doen. En dit is zo maar een voorbeeld.

Het boek dat beide leermeesters, heren op respectabele leeftijd, schreven is dus buitengewoon relevant. De ondertitel van het boek laat dit zien: Hoe we overtuigingen kunnen koesteren zonder daarbij fanatiek te worden.

 

Wel even doorbijten

Het is een goed geschreven boek, leest niet moeilijk, maar toch is het wel even doorbijten. Dat komt door de grondige wijze waarop de met twijfel samenhangende verschijnselen worden geanalyseerd. En bovendien passeren een groot aantal filosofen de revue: Durkheim, Camus, Descartes, Weber, Nietsche, Kant, Fromm, Sartre, Kierkegaard, om maar een greep te doen.

De besproken thema’s zijn: secularisatie en moderniteit, pluralisme, relativisme, traditionalisme en fundamentalisme en de samenhangen tussen die verschijnselen.

Via een aantal citaten geef ik een beeld van de inhoud.

“Of ze dat nou fijn vinden of niet, kerken houden op religieuze monopolies te zijn en worden in plaats daarvan vrijwillige organisaties” (pag. 30).

Over de Amerikaanse samenleving: “Hoe kan een samenleving bestaan wanneer een behoorlijk segment van haar leden gelooft dat abortus een vrouwenrecht is, terwijl een ander groot segment het ziet als kindermoord?” (pag. 35).

“De belofte van absolute zekerheid kan vele vormen aannemen, waarvan religie er een is” (pag. 59).

Over fundamentalisme schrijven ze dat het altijd een reactie is op een vermeende bedreiging van de gemeenschap. Het verschilt van traditionalisme hierin dat traditionalisme de traditie als vanzelfsprekend ziet en dat het fundamentalisme wil terugkeren naar de tradities. “Een relativist omarmt de dynamiek, de fundamentalist verwerpt haar” (pag. 85).

“Fundamentalisme, of het nu religieus dan wel seculier is, is per definitie de vijand van de vrijheid” (pag. 98). Zowel een overmaat aan twijfel (relativisme) als een gebrek daaraan (fundamentalisme) zijn een gevaar voor een stabiele samenleving, aldus de auteurs.


Twijfel

De essentie van twijfel is het uitstellen van oordeel. Twijfel gaat niet samen met haastig, laat staan, voorbarig oordelen, maar ook niet met de zekerheid van geloof of kennis. Twijfel bevindt zich tussen (religieus) geloof en ongeloof én tussen kennis en onwetendheid. Het is “…. een basale onzekerheid die niet toestaat kapot te worden gemaakt door geloof of ongeloof, kennis of onwetendheid” (pag. 118). Echte twijfel gaat nooit op in ‘-isme’, want ‘-ismen’ verstikken de twijfel. Twijfel is het ware kenmerk van de agnost, die het voor mogelijk houdt dat God bestaat, waar de gelovige en de atheïst daarover zekerheid bezitten. Zo is twijfel de consequente bron voor verdraagzaamheid. En in het verlengde daarvan is de democratie de beste verdediger van de twijfel. Er is immers een rechtstaat met vrijheid van meningsuiting nodig om de twijfel te kunnen verdedigen. Maar nu, aldus de auteurs, is het oppassen geblazen als je democratie verabsoluteert: dan wordt het democratisme. Boeiend allemaal.


Ethiek

Uiteraard raakt dit alles het vraagstuk van ethiek en ethisch handelen.

Daarbij gaat het vooral om de vraag of we met zekerheid morele oordelen kunnen vellen. Ze werken als voorbeelden de doodstraf en martelen uit. Is beide altijd volstrekt onaanvaardbaar, of mag het onder bepaalde condities wel? De auteurs constateren dat het fundament voor zekerheid van morele uitspraken niet te vinden is in het goddelijke gebod, evenmin in het natuurrecht, ook sociologische functionaliteit (aanvaarde normen en waarden) of biologische functionaliteit (dat wat evolutionair zich ontwikkelde) geeft dat fundament niet. De auteurs stellen voor morele zekerheid te baseren op “… een zich historisch ontwikkelende zienswijze van wat het betekent menselijk te zijn” (pag. 137). En zo is er maar één morele zekerheid: “De menselijke waardigheid is onaantastbaar”. Simpel gezegd: doe een ander niet aan wat je voor jezelf verachtelijk vindt.

Dat betekent niet het simpelweg volgen van principes. De auteurs laten zien dat er in essentie twee soorten ethiek zijn. Ten eerste de gezindheidsethiek, waarbij principes absoluut leidend zijn. Fundamentalisme, ook die van de geweldloosheid van Ghandi, gaat altijd in deze richting. Ten tweede de verantwoordingsethiek: er is over veel dingen twijfel mogelijk, maar niet over het dragen van eigen verantwoordelijkheid en het afleggen van verantwoording daarover. De positie van de twijfelaar, tussen de fundamentalist en de relativist. Die laatste heeft een soort derde vorm van ethiek: alles moet kunnen en alles mag gezegd worden.

Nogal wat passages moest ik twee of drie keer lezen, maar ik bleef steeds geboeid. Wat een grondige bespreking leveren deze beide sociologen van de lastige vraagstukken van deze tijd. De lof der twijfel is uiteraard een pleidooi voor het innemen van een gematigde positie tussen extremen. Iets dat je vandaag de dag niet eenvoudig wordt gemaakt. De titel is natuurlijk een knipoog naar De Lof der Zotheid van Desiderius Erasmus. Ook zotheid is een positie die niet erg op prijs wordt gesteld.

Kortom: een boek voor fijnproevers en doorbijters.


Culemborg, november 2011

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 

Boekrecensie (6) 

bk-coelhoaleph.jpg 
Paulo Coelho: Aleph

Uitgeverij De Arbeiderspers - € 18,95, 2e druk

De roman van Paulo Coelho is in augustus dit jaar uitgekomen, en beleefde in september al zijn tweede druk. Hij heeft al meer dan 17 titels op zijn naam staan, met als bekendste boek de Alchemist.

De Aleph in deze roman verwijst ook wel naar een nieuw begin, kiezen voor verandering (als dat nodig is), maar in het verhaal zelf is het meer een magisch punt, een vorm van synchroniciteit, waarbij heden en verleden in elkaar overvloeien (de kleine Aleph) of de toegangspoort tot reizen in heden en verleden, door al je levens heen (de grote Aleph).

De roman is in de ik-vorm geschreven wat suggereert dat Coelho alles zelf zo heeft meegemaakt als hij het heeft opgeschreven. Het verhaal gaat erover dat hij in een “dorre” fase van zijn leven zit en op reis gaat om zichzelf en de zin van zijn leven terug te vinden. En dan maakt hij natuurlijk onderweg van alles mee, met als hoogtepunt de ontmoeting met een 22 –jarig meisje. Fascinerend geschreven, dat zeker.

Hoewel Aleph leest als een waar gebeurd verhaal, zit het boek vol met onwaarschijnlijke fictie en magische momenten en toevalligheden. Waardoor je ook als lezer een beetje loskomt van de dagelijkse werkelijkheid en waarheid en werkelijkheid in een ander perspectief komen te staan.

PS: er is ook weer een mooie Agenda 2012 van Paulo Coelho uitgekomen, met mooie citaten.

Geertje, oktober 2011

   

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Boekrecensie (5) = niet m. leverbaar / uitverkocht

bk-eennieuwegeschiedenisvdfilosofie.jpg

Jan Bor: Een (nieuwe) geschiedenis van de filosofie.

Uitg. Bert Bakker, ISBN: 9789035135888 - €  19,95

(samenvatting uit boekrecensie in Trouw van 16 sept. 2011)

Jan Bor (1946) is filosoof en publicist en schreef in 2009 het ultradunne boekje ‘Filosofie in een notendop’. De (nieuwe) geschiedenis van de filosofie lijkt een uitgebreidere versie hiervan. Hij is gepromoveerd op de Joods-Franse filosoof Henri-Louis Bergson. Filosofie is volgens de heer Bor niet alleen een zaak van de rede, maar evenzeer van het hart. De rede kan volgens hem geen antwoord geven op grote filosofische vragen als: wie ben ik? Of: wat is het werkelijke van de werkelijkheid?

In1975 is de heer Bor naar Japan vertrokken om zich in het Zen-Boeddhisme te verdiepen en daarvan vind je (uiteraard) sporen terug in zijn filosofie. Hij probeert aan westerse zielen te laten zien dat er in het oosten systemen zijn die een centrale plaats toekennen aan het onzegbare. Volgens de heer Bor is de filosofie min of meer tegelijkertijd in India, China en Griekenland ontstaan en onze westerse filosofie is in haar ontwikkeling ook daardoor beïnvloed. Het oosterse ‘procesdenken’ en de neiging om de eeuwige veranderlijkheid van de wereld te omarmen, vormen een schril contrast met de oorspronkelijk Griekse en bij vlagen wanhopige westerse zoektocht naar iets blijvends.

Voor wie een beknopte en toegankelijke introductie in de filosofie zoekt, is dit boek bijzonder geschikt. Het is niet alleen completer dan andere overzichten, maar ook geestiger en eigenwijzer, aldus Marc van Dijk, de recensent in Trouw.

NB: van Jan Bor ook in de winkel zijn eerdere boekje: Filosofie in een notedop.

Geertje, september 2011

 

PS: een ander boek in de filosofische Trouw top-5 is van Joep Dohmen: De kunst van het ouder worden. Van hem zijn in De Kraanvogel overigens nog twee andere titels aanwezig, nl. Tegen de onverschilligheid en De prijs van vrijheid, samen met Maarten van Buuren (van Kikker gaat fietsen) - met wie hij ook lezingen heeft gegeven bij Studium Generale in Utrecht

 

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 

Boekrecensie (4)

Ori & Rom Brafman: Onderstroom. De onweerstaanbare drang tot irrationeel gedrag. Amsterdam, Maven Publishing, 2010, 231 pag., € 16.90

Recensie door Teun van Aken

Wij menen dat we over het algemeen goed rationeel kunnen denken en handelen. Maar niets is minder waar. De onderstromen van ons denken leiden steevast tot irrationeel gedrag. De gebroeders Brafman, een psycholoog en een MBA-er, gingen op zoek naar die onderstromen van de menselijke geest en presenteren opzienbarende uitkomsten van zeer veel wetenschappelijk onderzoek.

In een boeiend en vaak humoristisch betoog beschrijven de auteurs de zes onderstromen die zij menen gevonden te hebben. Ze larderen dit met veel, vooral psychologisch, onderzoek en passen de uitkomsten toe op dagelijkse problematiek. Ik loop er een viertal bij langs, geef hun voorbeelden en vul die hier en daar met de mijne aan.

Verliesaversie is de eerste en wellicht belangrijkste onderstroom in ons denken. We laten ons niet leiden door wat we kunnen bereiken, maar door het vermijden van verlies. Een hoogleraar Harvard doet al 20 jaar met eerstejaars studenten economie dezelfde test: het bij opbod verkopen van een briefje van $ 20.-. De crux zit hem in een spelregel die bij normale veilingen niet voorkomt: natuurlijk krijgt de hoogste bieder dat briefje, maar de op één na hoogste bieder moet wél betalen, maar ontvangt niets. En juist dat maakt dat de hoogste twee bieders het bieden absurd lang volhouden, tot een gemiddelde van $ 102.- in die 20 jaar, met een uitschieter naar $ 204.-! Want verlies leiden doet zeer, vooral als het meer is dan het verlies van de ander. Absoluut niet rationeel. Kijk maar eens naar de huizenverkoper die niet in prijs wil dalen en daarmee de dalende huizenprijs helpt te versterken omdat de verkopen stagneren.

De aanhouder wint is een andere onderstroom, die ook in het voorbeeld van de $ 20.- zit. Dit commitment aan een eenmaal ingezette strategie is terug te zien in kleine dingen, maar zeker in zeer grote, zoals de loopgravenstrijd in de Eerste Wereldoorlog, Vietnam, en ook de huidige aanpak van de crisis vrees ik. We noemen dit ook wel vastberadenheid, maar met rationaliteit heeft dat weinig van doen. Beide onderstromen komen volgens de auteurs zeer vaak tegelijk voor en versterken elkaar.

Attributie is de derde onderstroom: het toekennen van autoriteit aan bepaalde personen en hen vervolgens volgen, het innemen van een vooringenomen standpunt afhankelijk van wie iets zegt. Amerikanen hebben vaak een vermogen over om de virtuoze vioolspeler Joshua Bell te horen en te zien spelen. Maar toen hij als zwerver zijn kunsten in een metrostation ten gehore bracht, liep iedereen hem voorbij. Een verkoper van goedkope hotdogs verhoogde zijn omzet aanzienlijk toen hij doktoren uit een nabijgelegen ziekenhuis uitnodigde om in de pauze in witte jas een hotdog te komen nuttigen. “Dan zullen ze wel gezond zijn”, zal het publiek hebben gedacht.

De vooringenomen diagnose is er ook zo één. Liefde maakt blind, mooie dames in autoreclames verhogen de verkoop, en zeer veel medicijnen blijven gebruikt worden zonder dat de werking is aangetoond. Van de jaarlijkse griepprik is via medisch wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat het niet helpt, maar ja wie geloven wij? En als iemand op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten van mening verandert, zeker als het een politicus is, dan is hij een ‘draaikont’.

Niet alle onderstromen zijn direct te herkennen en gaan ook vaak samen. Vooral de eerste twee, verliesaversie en volhouden, gaan vaak samen en dit zijn tevens de krachtigste. Kijk maar eens naar de aanpak van de crisis, Afghanistan, vrijemarktwerking in de zorg, de Noord-Zuidlijn, om maar eens een paar voorbeelden te noemen. Ook managers vertonen buitengewoon veel irrationeel gedrag. Fusies, schaalvergrotingen en reorganisaties zijn aan de orde van de dag, terwijl onderzoek regelmatig uitwijst dat in zo’n 75% van de gevallen de doelstellingen niet worden bereikt.

Ik neem daarnaast ook waar dat gebrek aan kennis geen bezwaar meer is om toch heel veel mening te hebben. Hoe harder en vaker een mening wordt verkondigd, hoe meer dit via allerlei media wordt nageaapt, des temeer lijkt het waar te zijn. De authenticiteit van een mening en de grondslagen waarop deze is gevestigd zijn geheel los van elkaar komen te staan. En dit lijkt me tamelijk gevaarlijk voor een samenleving als de onze.

Ik las een zeer boeiend en vooral belangrijk boek. Ik beschouw mezelf écht wel als een onafhankelijk denker, maar ik mag me na het lezen van dit boek nog wel eens op mijn kop krabben. Want hoe onafhankelijk is mijn denken eigenlijk? Kortom: lezen dit boek!

Dr. Teun van Aken (1946), socioloog, zelfstandig gevestigd organisatieactivist te Culemborg.

www.organisatieactivist.nl


 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 

Boekrecensie (3) 

bk-geweldlcommunicatie.jpg
Marshall B. Rosenberg: Geweldloze Communicatie

 

Dit unieke boek met zijn praktische benadering van geweldloze communicatie zou op elke school gebruikt moeten worden, omdat ook hier geldt: “Jong geleerd, oud gedaan”.  De verenigde Naties ondersteunen het werk van Rosenberg overal ter wereld. En wat Nederland betreft, een deel van de opbrengst van de verkoop van dit bijzondere boek gaat naar de Stichting Centrum Geweldloze Communicatie Nederland.

Mahatma Gandhi is nog steeds een van de meest sterke voorbeelden van wat met geweldloze kracht bereikt kan worden en is dan ook dé inspirator en grondlegger van de ideeën over geweldloze communicatie (weerbaarheid), die Marshall Rosenberg voor hedendaags gebruik uitgewerkt heeft.

Tegelijk met de nieuwste editie is ook een werkboek verschenen, waardoor het gedachtegoed nog bruikbaarder is geworden. En voor scholen is in 2009 een aparte versie verschenen, getiteld: “Levenverrijkend Onderwijs, Geweldloze Communicatie helpt scholen om prestaties te verhogen, conflicten te verminderen en relaties te verbeteren”.

Het gaat om te leren “ontwapenend én doeltreffend” te zijn in gedachten, woorden en daden. Waarnemen zonder te oordelen, verantwoordelijkheid nemen voor je gevoelens, (helpend) vragen in plaats van eisen stellen, mededogen en gelijkwaardigheid, ongeacht de persoon/groep die je voor je hebt. Medemenselijkheid is het sleutelwoord en: behandel de ander zoals jezelf behandeld zou willen worden. Wat heel gewoon klinkt, maar toch moeilijk blijkt om in de praktijk toe te passen, bijvoorbeeld als je boos bent....

Geen wonder dat ook coaches en opvoedkundigen met dit concept aan de slag zijn gegaan. Twee voorbeelden daarvan ken ik middels boeken die ik in de winkel heb staan, nl. Justine Mol (De Giraf en de Jakhals in ons) en Regine Herbig (Constructief omgaan met irritatie en boosheid – het hart als sleutel om woede te transformeren). Misschien niet toevallig allebei vrouw?

Geertje, juli 2011

 

 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 

Boekrecensie (2)

 bk-jokehermsenstildetijd.jpg

Boek van filosofe Joke J. Hermsen: Stil de tijd                  

– pleidooi voor een langzame toekomst                       

 “Geen tijd hebben – dat is een van de fundamentele ervaringen van onze tijd. In dit veelgeprezen en intussen ook veelgelezen boek (16e druk!) neemt Joke J. Hermsen dit verschijnsel kritisch onder de loep. Vanuit het gedachtegoed van denkers als Henri Bergson, Ermst Bloch en Peter Sloterdijk ontwikkelt zij een nieuwe visie op het fenomeen tijd, waarin zij een onderscheid aanbrengt tussen kloktijd en innerlijke tijd. Zij verkent het belang van rust, verveling, aandacht en wachten; ervaringen die sinds de Oudheid als belangrijke voorwaarden voor het denken en de creativiteit werden beschouwd, maar in het huidige economische tijdsgewricht nog weinig waardering krijgen” – aldus de beschrijving op de achterflap van het boek.

Joke Hermsen is schrijfster én filosofe – en dat is te merken. Alles, ja álles wat je kunt lezen over dit onderwerp heeft ze gelezen en haalt ze erbij, zet zij uiteen en vat zij samen, zodat de lezer meegenomen wordt in haar eigen ontdekkingstocht over tijd - kloktijd en innerlijke tijd. (Mij heeft het geen moment verveeld).

Ook de kunst en de (minimale) muziek (Canto Ostinato!) van Simeon ten Holt weet zij goed te gebruiken om te illustreren wat zij bedoelt te beschrijven.

En ze gaat op reis om ons mee te nemen naar bijv. de Etruskische Tijd en de Griekse Tijd. Maar ze drukt ons ook met de neus op hedendaagse feiten, in het slothoofdstuk over Tijd en brein: kunnen computers denken?

Al met al een boeiend essay, met een onverwacht einde, nl. via het wachten (het wachten, waarin het persoonlijke deel van het ik wegvalt) – de taal der verliefden, uitkomend bij het verlangen naar de andere sekse, de drijfveer achter ons denken…..

Geertje, juni 2011

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

Hans Achterhuis: De utopie van de vrije markt, 1e druk 2010 (1)

​Zie nieuwe recensie nr. 19 (februari 2018) -  van Teun van Aken bij de 7e druk, uitg. 2015.

 

© 2011 - 2024 (Spir.) Boekhandel De Kraanvogel | sitemap | rss | webwinkel beginnen - powered by Mijnwebwinkel